Tilburg – Jozefkerk (Heuvelse Kerk)

Beekes-orgel Smits-orgel Loret-orgel Concerten Muziek Kerk Orgelkring Info

Heuvelring 224
5038 CL Tilburg
Locate op Google Maps

Het Wander Beekes-orgel (1824)

Voorgeschiedenis van het Smits-orgel: een gebruikt orgel uit Utrecht
Reeds in december 1873 had pastoor M. van der Hagen aan Mgr. Zwijsen gevraagd een gebruikt orgel te mogen aanschaffen, omdat de leden van het zangkoor een harmonium niet geschikt vonden en een nieuw orgel nog niet aan de orde was. Intussen had men vernomen, dat in Utrecht een orgel te koop stond en een delegatie uit Tilburg had het instrument bezocht en beproefd. Het was afkomstig uit de opgeheven schuilkerk van de Jesuieten aan de Heerenstraat, waarvoor het in 1828 was gebouwd door de Utrechtse orgelmaker Wander Beekes. In januari 1874 kwam de bisschoppelijke goedkeuring en kon het orgel worden aangekocht, waarna het door Maarschalkerweerd & Zn. uit Utrecht naar Tilburg werd overgebracht. In 1875 na het onverwacht overlijden van pastoor Van der Hagen werd Antonius Donatus Smits, een zoon van orgelmaker F.C. Smits (I) uit Reek, tot zijn opvolger benoemd. Tegen de zin van het kerkbestuur droeg hij het onderhoud van het orgel op aan zijn broer F.C. Smits (II), die daarvoor regelmatig naar Tilburg kwam. In de jaren 1887/’88 werd de kerk afgebouwd met het langschip, de westgevel met de twee markante torens en de orgelgalerij, zodat in februari 1889 het orgel van de begane grond naar het nieuwe zangkoor kon worden overgeplaatst. Daarbij noteerde Smits de dispositie, omdat hij pijpwerk ervan eventueel wilde gebruiken bij de bouw van een nieuw groter instrument.
Het orgel had in 1889 de volgende stemmen:

ManuaalPositief
Prestant 8′ 
Bourdon 16′
Holpijp 8′ 
Prestant 4′
Quint 3′
Octaaf 2′
Mixtuur IV-V st. B/
Woudfluit 2′
Trompet 8′ B/D


Holpijp 8′
Quintadeen 8′ D
(oorspr. Fl.travers 8′ D)
Viool 8′
(oorspr. Carillon 3 st.)
Prestant 4′
Fluit 4′
Woudfluit 2′
Flageolet 1′
Fagot 8′ B/D
(oorspr. Vox Humana 8′)

Aangehangen pedaal,
manuaalkoppel,
tremulant.

Het Smits-orgel (1894)

Na een groot aantal voorstellen voorzag Smits’ uiteindelijk plan echter in een geheel nieuw instrument, dat voor het overgrote deel door de pastoor zelf en door de familie Smits bekostigd werd. Toen dit orgel in 1893 voltooid was, werd het oude Beekes-orgel verkocht naar de Maria Magdalenaparochie te Geffen, waar het in 1944 helaas door oorlogsgeweld verloren is gegaan.

Het nieuwe Smits-orgel, dat op 29 maart 1894 officieel in gebruik genomen werd, is evenals de kerk in neo-gothische stijl uitgevoerd en qua vormgeving aangepast aan het roosvenster in de voorgevel. Interessant is de manier, waarop Smits drie werken, Hoofdmanuaal, Positief en Echo, over twee klavieren heeft verdeeld, waarbij Positief en Echo beide in de ‘expressiekast’ zijn ondergebracht, maar het Echowerk bespeelbaar is vanaf het Hoofdmanuaal. Door middel van de Combinatietrede Hoofdmanuaal, eigenlijk een afsluiter, kunnen de stemmen van het hoofdmanuaal worden uitgeschakeld, zodat dan alleen het Echowerk kan klinken. Het orgel heeft een vrijstaande speeltafel met de registerknoppen terrasgewijs opzij van de klavieren. Op porseleinen plaatjes waren daarop de volgende registernamen te lezen:

Dispositie 1894

Hoofdmanuaal (I)Echo (Solo) (I)
Prestant 16′
Bourdon 16′
Principaal 8′
Holpijp 8′
Diapason 4′
Quint 3′
Octaaf 2′ 
Plein Jeu III st
Trompet 8′
Clairon 4′
Fluit gedekt 8′
Gamba 8′
Voix celeste 8′







Positief (II)Pedaal
Bourdon 16′
Salicionaal 8′
Holpijp 8′
Violine 4′
Flute octaviante 4′
Flute douce 4′
Piccolo 2′
Fagot 16′
Basson 8′

Subbas 16′
Violon 16′
Prestant 8′ 
Holpijp 8′
Octaaf 4′ 
Bazuin 16′
Trompet 8′



Voettreden:
Koppel ped.-man.
Koppel ped.-pos.
Koppel pos.-man.
Comb. Hoofdman.
Comb. Pedaal (tongwerk en Oct. 4)
Expressietrede (Positief en solostemmen)

De Tilburgse pers prees in haar commentaar de solide bouw van het orgel en de fraaie klank van de karakterstemmen, maar meldde ook dat het voor het ruime kerkgebouw eigenlijk wel zwak van klank was. Men wist dat te verklaren, doordat “… de heeren Gebrs. Smits hebben begrepen, dat het orgel in onze katholieke kerken in de eerste plaats dient tot begeleiding van den zang. Hier is geen Concert- maar een KERKORGEL geleverd …” Tot de opheffing van de orgelmakerij in 1928 onderhielden de Smitsen het orgel, daarna gebeurde dat door de Fa. Vermeulen uit Weert. In de jaren ’50 vertoonde het instrument steeds meer gebreken, deels door slijtage, deels door corrosie van het pijpwerk. Dr. P.J. de Bruijn, adviseur van de RKKOR en de Fa. Elbertse te Soest kregen opdracht tot een restauratierapport. Uitgaande van een grote schoonmaak, herstel van de mechaniek en de laden en vervanging van aangetast pijpwerk, werd bij de restauratie in 1955 echter ook de dispositie op soms onverantwoorde manier gewijzigd zoals uit volgend overzicht blijkt.
Hoofdmanuaal: Prestant 16 vervangen door Sesquialter 2 st.; frontpijpen ervan afgesloten. Principaal 8, Diapason 4 en Octaaf 2 door nieuw pijpwerk vervangen evenals de Plein Jeu. Quint 3 vervangen door gebruik van Prestant 16-pijpen.
Echo Fluit Gedekt 8 vervangen door Terts 1 3/5 !
Positief Bourdon 16 vervangen door nieuwe Prestant 8, Violine 4 door Prestant 4 en Flute Douce door Sesquialter 2 st.
Pedaal Octaaf 4 deels vervangen door pijpen van Octaaf 2 van hoofdmanuaal.

Op 25 september 1955 werd het orgel weer in gebruik genomen met een bespeling door Maurice Pirenne.

In de zeventiger jaren begon het orgel weer tekenen van verval te vertonen, opnieuw door slijtage, maar ook door pogingen tot onderhoud door ondeskundigen. In 1978 brachten de adviseurs Jan Boogaarts en J.J. van der Harst een rapport uit over het instrument, waarna wel weer een deskundig orgelmaker voor het onderhoud werd aangetrokken, maar verder nog geen besluiten werden genomen. Nog waren er plannen een Franse orgelmaker met de restauratie te belasten, wat ingrijpende wijzigingen tot gevolg zou hebben gehad, maar gelukkig werd in overleg met de adviseurs besloten het werk weer door de Fa. Elbertse te laten uitvoeren, bij wie een groot deel van het in 1955 vervangen pijpwerk nog in bezit was. Daardoor kon bij de restauratie die plaats vond in de jaren 1989/’90 de originele dispositie grotendeels met authentiek materiaal hersteld worden. Pijpwerk uit 1955, dat gehandhaafd bleef, werd in mensuur en intonatie aangepast. Naast de restauratie van laden, mechanieken en windvoorziening in de stijl van Smits, werd ook onderzoek verricht naar de nog steeds klachten veroorzakende zwakke klank. Daaruit bleek, dat Smits met name in de bas de lade-, sleep- en stokboringen zeer eng had genomen met als resultaat een bescheiden klank, maar ook dat bij de onvermijdelijke werking van deze houten delen de openingen zo eng werden, dat veel pijpen te weinig wind kregen. Besloten werd daarom de boringen ruimer te maken, waardoor de klank meteen iets presenter werd. Ook de speelaard is gezien de vele draaipunten in de mechaniek sterk verbeterd en de windvoorziening is weer stabiel geworden. Zo kon het orgel op zondag 18 februari 1990 tijdens een plechtige hoogmis, waarin het door Ad van Sleuwen en Louis Toebosch bespeeld werd, weer in gebruik genomen worden. Het heeft nu de volgende dispositie:

Huidige dispositie

Manuaal (I) 
C-g”’
Echo, manuaal I 
C-g”’
Prestant 16′
Principal 8′
Bourdon 16′
Holpijp 8′
Diapason 4′
Quint 3′
Octaaf 2′
Plein Jeu III st
Trompet 8′
Clairon 4′
Gamba 8′
Voix-Céleste 8′
Fluit 8′






Positief, man.II 
C-g”’
Pedaal
C-f’
Principal 8′
Holpijp 8′
Salicionaal 8′
Octaaf 4′
Flute Octaviante 4′
Picolo 2′
Sesquialter II st
Fagot 16′
Basson 8′
Subbas 16′
Violon 16′
Prestant 8′ 
Holpijp 8′
Octaaf 4′ 
Bazuin 16′
Trompet 8′



Treden:
Koppel ped.-man.
Koppel ped.-pos.
Koppel pos.-man.
Comb. Hoofdman. (afsluiter)
Comb. Pedaal (tongwerk en Octaaf 4)
Trede zwelkast

Toonhoogte a¹ = 427 Hz
Winddruk 83 mm

Manuaal:
Prestant 16 vt, 1893, C-F hout, verder deels in het front.
Principal 8 vt, tot go in het front 1893, binnenpijpen 1955.
Bourdon 16 vt, 1893, deels eiken.
Holpijp 8 vt, 1893, deels eiken.
Diapason 4 vt, pijpwerk van C.G.F. Witte, 1856
Quint 3 vt, 1955 uit toenmalige Sesquialter.
Octaaf 2 vt, 1893, enkele pijpen 1990.
Plein Jeu 3 st., 1955, volgens originele opzet.
Trompet 8 vt, 1893, buitenlands fabrikaat
Clairon 4 vt, 1893, idem, hoogste octaaf labiaal, Smits
Echo
Gamba 8 vt, 1893, buitenlands fabrikaat
Voix-Céleste 8 vt, 1893, idem.
Fluit 8 vt, grotendeels 1893.
Positief
Principal 8 vt, 1955 op plaats van Bourdon 16.
Holpijp 8 vt, 1893
Salicionaal 8 vt, 1893, buitenlands fabrikaat
Octaaf 4 vt, 1955 op plaats van Violine 4.
Flute Octaviante 4 vt, 1893
Picolo 2 vt, 1893
Sesquialter 2 st., 1955 op plaats van Flute douce, in 1990 aangepast.
Fagot 16 vt, 1893, buitenlands fabrikaat
Basson 8 vt, 1893, idem.
Pedaal
Subbas 16 vt, 1893, grotendeels eiken.
Violon 16 vt, 1893, deels van zink.
Holpijp 8 vt, 1893, deels eiken
Octaaf 4 vt, deels 1893, deels 1990.
Bazuin 16 vt, 1893, deels zinken bekers
Trompet 8 vt, 1893, deels zinken bekers, buitenlands pijpwerk

Het pijpwerk van buitenlands fabrikaat is hoogst waarschijnlijk afkomstig uit de Brusselse pijpenmakerij van J. Devos. Het is een van de kenmerken van dit orgel van F.C. Smits II, die het doen verschillen van het werk van zijn vader. Ook de samenstelling van de dispositie, de aanleg en op stelling van de verschillende werken en het, gelukkig, spaarzame gebruik van zink voor grote pijpen wijzen op internationale invloeden, waaronder ook die van Cavaillé-Coll, zij het niet op het gebied van de klankvoorstelling, want Smits koos in plaats van de forse theatrale klank van de Franse meester voor een zachte veelkleurige klank, bedoeld voor koorbegeleiding, waardoor het orgel een geheel eigen karakter heeft, dat allerlei klankkleurcombinaties kan laten horen en waardoor ook het plenum een geheel eigen gezicht toont, uitstekend harmonierend met de sfeer van de neogothische kerkruimte.

Bron: Gerrit Jansen, Brabantse Orgelklanken 1993

Het Loret-orgel (1859)


Het Loret-orgel anno 2011

Met de aankoop van dit orgel heeft het parochiebestuur van de St. Jozefkerk een instrument verworven dat een bewogen geschiedenis heeft. Het orgel werd van oorsprong gebouwd door F.R. Loret uit Mechelen rond 1859 voor de oude rectoraatskerk van de Fraters van Tilburg. De kostprijs was fl 3500,-. In zijn Historique de la facture et des facteurs d’orgues vermeldt E.G.J. Gregoir het instrument: ‘ Tilbourg institut des frères, un orgue de grande dimension. M. Loret a recu les éloges les plus flatteurs de Mgr. Swyzen sur cet instrument’. Deze omschrijving en plaatsing van het instrument tussen een reeks van werkelijk grotere drieklaviersinstrumenten heeft jarenlang voeding gegeven aan het idee dat dit instrument eveneens drie klavieren bezat. Ook zouden archivalia er op zinspelen dat het orgel slechts een manuaal met zes stemmen bezat. Afgaande op de prijs en de ruimte van de kapel der fraters, alsmede een onderzoek aan het instrument wijzen in een andere richting.   

De orgelmakers Loret
Fr. B. Loret (1808-1877) vormde met zijn broer Hippolyte de tweede generatie van een orgelmakersgeslacht; waarvan J.J. Loret (1757-1847) de stamvader was. Hippolyte, bekend van het imposante orgel van de abdij van Averbode, vestigde zich te Parijs, waar hij een geducht concurrent van Cavaillé-Coll was.
De orgelmakers Loret stonden bekend voor hun innoverende ideeën; veel vernieuwingen voerden zij door in de orgelbouw, sommigen bekroond met een patent. Hun prijzen waren aanmerkelijk lager dan van de gevestigde firma’s. Aanvankelijk gevestig te Sint Niklaas, verhuisde het bedrijf naar Mechelen alwaar een associatie met Henri Vermeersch tot stand kwam. Hoewel er in zijn stijl veel klassieke Vlaamse elementen zijn aan te wijzen is de stijl toch romantisch van aard. In de kleinere instrumenten ontbreekt veelal een consequente opbouw van het prestantenplenum; de octaaf 2 voet en de mixtuur ontbreken steeds vaker, terwijl kleurstemmen als strijkende registers in diverse voethoogten en fluiten hun intrede doen. De vormgeving van de instrumenten is doorgaans klassiek.   

Omzwervingen
In 1905 veranderde de orgelmaker P.Vermeulen uit Weert het instrument dat in die tijd 2 klavieren en vrijstaande speeltafel had. Het zelfstandige pedaal werd door hem op een pneumatische lade toegevoegd evenals een zwelkast voor de beide manuaal werken. In 1917 werd de kerk van de fraters parochiekerk, toegewijd aan St. Vincentius a Paulo. In de volsmond sprak men van ‘paterskerk’.  In 1955 werd de kerk aan de Gasthuisring vervangen door een nieuw kerkgebouw. Het orgel werd overgeplaatst door de fa Verschueren uit Heythuysen en onderging wederom een dispositiewijziging. In 1976 werd de kerk aan de Gasthuisring gesloten en omgebouwd tot kantoorgebouw. Het orgel werd overgebracht naar de Theresiakerk en geplaatst als koororgel en bleef bij die gelegenheid ongewijzigd.
In 1998 werd ook de Theresiakerk aan de eredienst onttrokken en werd het orgel aangekocht door het parochiebestuur van den Heuvel.  

Plaatsing in de Jozefkerk
Op 8 april 2008 is door Elbertse Orgelmakers uit Soest gestart met het plaatsen van het gerestaureerde Loret-orgel in de St.Jozefkerk. Donderdag 31 juli 2008 heeft de eindkeuring plaats gevonden door  Rudi van Straten van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten en Jos Laus van de Katholieke Klokken en Orgelraad. Verder waren aanwezig de directeur van Elbertse Orgelmakers, Hans Elbertse en Harrie de Beer namens het kerkbestuur. Het instrument is goedgekeurd.De aanwezigen waren onder de indruk van de prachtige klank en volume.Wat capaciteit betreft kan in principe het Heuvels Gemengd Koor het gehele repertoire met dit orgel zingen.
Als bekroning van de orgelkas kwamen er later nog twee neogotische spitstorens met hogels en kruisbloemen op. De orginele torens werden bij de plaatsing in de paterskerk van de Gasthuisring verwijderd en waren niet meer aanwezig. 
Het orgel komt in de grote ruimte van de St. Jozefkerk goed tot zijn recht. Men zou kunnen stellen dat het Loret-orgel na de vele omzwervingen in Tilburg eindelijk een thuis heeft. 


De registerknoppen rechts.

Dispositie

Manuaal (C-f”’)Positief (C-f”’)
Bourdon 16′
Prestant 8′
Bourdon 8′
Prestant 4′
Flute harmonique 4′
Mixtuur IV st D
Trompet 8′
Bourdon 8′
Viola 8′
Fluit 4′
Flageolet 2′
Tertiaan II st D


Pedaal C-d’
Subbas 16′
Fluitbas 8′
Fagot 16′

Foto’s: Wim van der Ros

Concerten 

Zomerse Zaterdagmiddag Muziek
Toegang gratis tenzij anders vermeld.
Aanvang 15:00 uur
o.l.v. Rob Nederlof, orgel (Stadsorganist)

Zaterdag 1 juni
Zaterdag 8 juni
Zaterdag 15 juni
Zaterdag 22 juni

Zondag 21 april
20:00 uur
Renaissance concert
Cappella Bencista o.l.v. Bernhard Touwen Rob Nederlof, orgel (Stadsorganist)
De leden van het Vocaal Ensemble Cappella Bencista behoren tot de beste amateur-zangers van Nederland die zich hebben gespecialiseerd in het vertolken van de veeleisende polyfone (meerstemmige) muziek uit de 16e eeuw. Het programma wordt aangevuld met orgelmuziek uit die tijd door de stadsorganist van Tilburg. Op het programma staan o.a. werken van Orlando di Lasso (1532-1594), John Dowland (1563-1626), Francesco Currea de Aranxo (1584-1654), William Byrd (1543-1623), Jan Pieterszoon Sweelinck (1561-1621) en Francisca Guerero (1528-1599).


Muziek

Rob Nederlof speelde op donderdagmorgen 2 december 2021 een eigen bewerking van Bohemian Rhapsody op het Smits-orgel van de Heuvelse Kerk in Tilburg tijdens de uitzending van de stemweek voor de Top 2000 aller tijden op NPO 2 Radio…
Hier te beluisteren en te zien op de website van NPO 2.

Hier meteen naar de Bohemian Rhapsody op YouTube.

Stichting Orgelkring Midden-Brabant

Het bestuur van de stichting: 
Hans Schaaf (voorzitter), 
Jac Peeters (secretaris),
Gijs Vermeulen  (penningmeester), 
Rob Nederlof (lid – vakmusicus).

Meer info kunt u vinden op de www.orgelkringmiddenbrabant.nl

De kerk

De Sint-Josephparochie werd in 1870 afgesplitst van de parochie ’t Heike. Reeds een jaar later werd met de bouw van de kerk aan de Heuvel begonnen, die in neo-gothische stijl was ontworpen door de Tilburgse architect Hendrik J. van Tulder. In het najaar van 1873 waren priesterkoor en dwarsschip klaar, zodat begin 1874 de eerste kerkdiensten konden worden gehouden; 1874 wordt dan ook als stichtingsjaar van de parochie beschouwd.
De neogotische kruisbasiliek werd pas in 1888 voltooid met de twee torens en traveeën. De 72 meter hoge torens domineerden zo’n honderd jaar de Tilburgse skyline. Ook het interieur is indrukwekkend, met fraaie glas-in-loodramen, het hoogaltaar van Hendrik van der Geld (1881), de orgels en fresco-kruiswegstaties van Geo de Geeteren (1909-1910). 
In 1955 en 1956 werd de kerk uitgebreid met twee zijarmen (transepten), ontworpen door het bureau van Sjef Donders. 



Aan de buitenkant heeft de kerk fraaie elementen: een verguld koperen beeld van Sint Jozef (1889) op de top van de voorgevel en een reliëf uit 1890 boven de hoofdentree, waarin de vlucht naar Egypte van Jozef, Maria en Jezus is verbeeld, vervaardigd door Piet van Tielraden. Voor de kerk staat een Heilig-Hartbeeld. 

Verder is het jaartal 1888 onopvallend met enorme cijfers in de voorgevel is verwerkt. Naast de hoofdentree is de eerste steen ingemetseld, met daarop de naam van Van Tulder. In 2000 werd door Michiel Verheggen en Paul van Dongen achter de ramen van de voorgevel een lichtcarillon geplaatst. 


Het hoogaltaar van Hendrik van der Geld (1881) 

 
Rechts het Loret-orgel, onder het roosvenster het Smits-orgel.

Info

Fotografie: Wim van der Ros, Wijtse Rodenburg.

De Stichting Orgelkring Midden-Brabant is lid van de Brabantse Orgelfederatie.

Laatste actualisatie 30.11.2022