Rariteitenkabinet

– Doe-orgeltje van papier en karton.

Op internet kun je allerlei dingen aantreffen. 
Bijvoorbeeld dit zelf te maken kartonnen orgeltje dat echt werkt op een opgeblazen ballon!

– Orgelkring Jacobus Zeemans-lid Arnold Arts bouwde een kabinetorgel op zijn zolder.

In Etten-Leur woont Arnold Arts, 83 jaar oud en voormalig offset-drukker. Hij bouwde op zijn zolder een twee-klaviers kabinetorgel, samengesteld uit bij elkaar gezochte onderdelen, omdat het anders te duur zou worden. Hij speelt zelf orgel sinds zijn 20ste en speelt al zo’n 25 jaar in de Rucphense Martinuskerk.
Arts is lid van de Orgelkring Jacobus Zeemans die in 2017 het 40-jarig bestaan vierde. 
Dispositie 2017:

Manuaal I C-g”’Manuaal II Pedaal C-f’
Prestant 8′
Roerfluit 8′
Open Fluit 4′
Salicet 4′
Kwint 2 2/3′
Piccolo 2′
Holpijp 8′
Salicionaal 8′
Fluit Dolce 4′
Woudfluit 2′
Kwint 1 2/3′
Terts (Disc) 1 3/5′
Dulciaan (Disc) 8′
Bourdon 16′ (akoustisch)
Bourdon 8′ 

Verder grotendeels
aangehangen. 

Tremulant op het hele werk.
Koppelingen. 
De registers zijn grotendeels als unit op een windlade geplaatst. De Dulciaan heeft een eigen strook als lade. 

 
In dagblad BN De Stem stond op 4 augustus 2017 een hele pagina waarin Arnold werd geinterviewd. Klik hier voor een grote versie.

– Bosch Parade 2013, de orgelboot van Bart van Dongen en Lucas Kramer

 
De orgelboot te water tijdens de eerste tocht….

Lucas Kramer – een jonge kunstenaar uit Maastricht – heeft deze orgelboot ontworpen en gebouwd in opdracht van en naar een idee van Bart van Dongen (op initiatief van ‘Intro in situ’).
Een via marktplaats op de kop getikt kerkorgel uit Apeldoorn wordt door Lucas geplaatst in een frame waardoor het zowel verticaal en horizontaal kan draaien. De windlade met de pijpen veranderen desgewenst van stand; verticaal wordt horizontaal en frontaal wordt en profil. Het pneumatische orgel functioneert zonder stroom. Het werkt via door menskracht opgewekte luchtstroom. Op een ijzeren plateau voortbewogen door een enkele fietser en vier roeiers vaart de Orgelboot door de wateren van deze stad als onderdeel van de Bosch Parade, en kunsttocht op het water met Jheronimus Bosch als inspiratiebron. 



Dispositie
Het is een orgel met één manuaal met een aangehangen pedaal, de transmissie is pneumatisch.
De registers (Prestant 8, 4, 2 voet, Fluit 8, 4, 2 2/3 en een enge (= smalle) Trompet 8 voet) staan op een pneumatische registercancellade.

 Foto’s Bart van Dongen

Over de muziek:
In de Bosch Parade vormt de compositie ‘De Gek – Cantus Firmus’ van Marco Mlynek (geschreven in opdracht van ‘Intro in situ’; muziek in context i.h.k.v. de Bosch Parade) een rode draad die ook in andere drijvende werken terug komt. 
‘De Gek’ is een drijvend kunstwerk van Bert Lemmens met de compositie De Gek – Cantus Firmus van Marco Mlynek die wordt gezongen door de sopraan Rainne Wilbers. 
Bij weer een ander drijvend kunstwerk, de ‘Sonata Jheronimo’ van Rob van Dam, wordt de tweestemmige compositie uitgevoerd door tenor Joep van Buchem en bas-bariton Peter-Paul van Beekum.
Op de Orgelboot van Lucas Kramer wordt de compositie van Marco Mlynek en Bart van Dongen met een door Bart van Dongen bijgeschreven pedaalpartij driestemmig uitgevoerd.

De Orgelboot werd mogelijk gemaakt door JB500 / Bosch Parade en Intro in situ met medewerking van Opis en Pels & Van Leeuwen Orgelbouw B.V.

Pels & Van Leeuwen heeft kunstenaar Lucas Kramer geholpen bij technische vragen. Ze hebben verder spullen geleverd en geadviseerd. Daarnaast stemden ze het orgel.  

Voor meer informatie over de Bosch Parade kijk op www.boschparade.nl. Daar is ook een video te zien waarop het orgel gedemonstreerd werd.

– Horst Rickels, geluidsinstallaties

Verkennen van geluid en ruimte

De historische vertrekken van Het Kruithuis in ‘s-Hertogenbosch komen van woensdag 7 t/m zondag 11 november 2012 tot klinken. Geluidskunstenaar Horst Rickels krijgt carte blanche de karakteristieke ruimten te vullen met zijn klankinstallaties. Een tentoonstelling onder de naam ‘verkenner van geluid en ruimte’ waarbij hij zowel oud als nieuw werk presenteert. Nog niet eerder waren zijn installaties zo uitgebreid te bewonderen.

Horst Rickels heeft naam gemaakt met het bouwen van installaties, waarbij hij inventief gebruikmaakt van de klankeigenschappen van orgelpijpen. Hij is voornamelijk geïntrigeerd door de instabiele, variabele klank van de onregelmatig aangeblazen orgelpijpen die zo onverwachte tonen voortbrengen. Zijn geluidsinstallaties bespelen de ruimte en het rondlopende publiek is tevens deelnemer. Voor de expositie in Het Kruithuis ontwikkelde Rickels een nieuwe installatie met Leslieboxen. Deze in een geluidskast geplaatste, roterende speakers zijn met name bekend als het ruimtelijke geluidssysteem van electronische Hammond-orgels. In de centrale ruimte toont Rickels een bijzondere variant van zijn Labyrinth van orgelpijpen waarin het publiek al wandelend zich direct in de klank begeeft en een spectaculair parcours aflegt. 

Verder zijn andere geluidsinstallaties van Rickels te bezichtigen, waaronder zijn vogelachtige Pentabeesten en Het Bos Hermaphrodiet. Deze laatste installatie bestaat uit elf staande, omgekeerde orgelpijpen. Via slangen wordt er lucht door de pijpen geblazen. De pijpen zijn verbonden met een mechanisme dat de pijpen lichtjes laat kantelen waardoor het geluid veranderd. De gesloten orgelpijp is mannelijk en klinkt laag, terwijl de open orgelpijp vrouwelijk is en hoog klinkt. Een prachtig schouw- en hoorspel ontvouwt zich.


Op zondag 11 november 2012 gaf hij samen met Joop van Brakel een concert op zijn bijzondere installatie de Mercuriuswagen tijdens de KunstmuziekRoute van November Music in de Grote Kerk te ‘s-Hertogenbosch.

– Klankpotten… in Noord-Brabant?

Over heel Europa vindt men in middeleeuwse kerken uit de 12de tot in de 15de eeuw, ingemetselde aardewerkpotten. 

 
Klankpot van aardewerk, hoogte 16,8 cm; diam: 15,7 cm, uit 1400-1500 uit Leiden, collectie Rijksmuseum van Oudheden.

Veelal zijn ze in het gewelf aangebracht, maar ook wel hoog in de zijmuren. Ze zijn vaak gegroepeerd met vier of vijf bij elkaar, maar ze werden ook wel solistisch geplaatst. Bij grotere kerken altijd in het koor, bij kleinere ook wel rondom in de gehele kerk. Men herkent ze als donkere gaten met een diameter van zo’n centimeter of acht. De potten werden dus zo ingemetseld dat de opening ‘vlak’ kwam met de pleisterlaag. Soms zijn de openingen bedekt door fraai gesneden en opengewerkte plankjes, zoals in Dreischor in Zeeland.

Onderzoek door akoestici in de 19de en 20ste eeuw hebben de zin en de werking nauwelijks kunnen aantonen. Sinds enkele jaren doet musicus Hugo van Veen echter onderzoek dat gericht is op een connectie met de toenmalige muziekpraktijk. Hij doet dat door het meten van de eigen resonantie-frequentie van elke pot afzonderlijk. Hij stelde vast dat er twee verschillende systemen bestaan. Er is een systeem waarbij de verschillende potten zijn afgestemd op tonen van de middeleeuwse toonladder, het hexachord, en een systeem waarbij de eigen frequentie van de potten fijn en gelijkmatig verdeeld is binnen de ruimte van een muzikale kwart. Fraai voorbeeld van het eerste systeem is de Martinikerk in Groningen (linker afbeelding). Het tweede systeem vindt men bij de 90 klankpotten in de Agnietenkapel in Gouda. In deze kapel valt ook op dat de potten een oktaaf hoger zijn gestemd dan gebruikelijk: de St.Agnes-zusters zongen immers een oktaaf hoger dan de broeders. 
Door dit onderzoek kon o.a. vastgesteld worden dat de toonhoogte waarop de middeleeuwse monniken zongen hoger was dan tegenwoordig. Wat overigens overeenkomt met wat we weten van de toonhoogte van de oudste orgels. Het zegt weer iets over de ontwikkeling van de menselijke (zang)stem van de middeleeuwen tot nu.

Eerste klankpotten in Noord-Brabant!
Terwijl klankpotten in wel een tiental Zeeuwse kerken nog aanwezig zijn was er tot voor kort bij de onderzoeker niet één kerk met klankpotten in Brabant bekend. Inmiddels is de eerste kerk in Noord-Brabant met klankpotten ontdekt: in de 14e eeuwse kerk St.Jan’s onthoofding te Loon op Zand zijn bij de restauratie na de 2e wereldoorlog klankpotten gevonden, maar die zijn toen helaas verwijderd. Er zou er nog één bewaard worden in het depot van de oudheidkundige vereniging (of zoiets). Die zal nog worden opgemeten, al is het nut daarvan niet zo heel erg groot. 

Hugo van Veen roept via Brabantse Orgelfederatie iedereen op om klankpotten te melden. Natuurlijk zijn meldingen buiten Brabant of in het buitenland ook zeer welkom. Overigens zijn niet alle gaten in gewelven en muren klankpotten. In gewelven komen ook afwateringsgaten voor en gaten i.v.m. vroegere verlichting. In de muren komen ook gaten voor ter bevestiging van steigermateriaal. Al deze gaten zijn doorgaans wat kleiner dan de openingen van klankpotten.

Laatste klankpottennieuws
”Een paar weken geleden heb ik de vier klankpotten opgemeten in de romaanse Skt.Severinkirche in Keulen. Deze potten vormen -heel curieus- de uiteinden van vier door engelen bespeelde hoorns op een grote wandschildering op de zuidermuur van het koor. In het midden is de kroning van Maria afgebeeld. De vier potten hebben de frequenties: 107, 111, 113 en 141 Hz. De drie eerste schelen zo weinig dat moet worden uitgegaan van oorspronkelijk dezelfde toon. Die ligt dus op gemiddeld zo’n 110 Hz WAT OVEREENKOMT MET PRECIES DE HUIDIGE A=440=220=110! Hij zal ongetwijfeld in de middeleeuwen bedoeld geweest zijn om de A = de RE boven de GAMMAUT = de grondtoon van het dorische hexachordum durum en daarmee eigenlijk de grondtoon van het hele Guidonische muzieksysteem te vertegenwoordigen. De vierde pot is afgestemd op 141 Hz en dat is een kwart hoger en dus corresponderend met weer een RE, maar nu van het hexachordum naturale. Ik zie deze potten als een soort van “middeleeuwse stemvork” ofwel een bourdon voor de zingende monniken. Het is overigens voor het eerst dat ik zo’n lage A aantref, de meeste waren een toon tot een terst hoger. Een toonhoogte die ook bekend is van de alleroudste orgels en van bewaard gebleven zinken uit de 16e eeuw.”



Meldingen, zo mogelijk met een foto, zijn zeer welkom bij Hugo van Veen: info[at]musica1600.nl

– Modelbouwer/organist Jan van der Kruk


Bij gelegenheid van de open dag bij orgelbouwer Pels & Van Leeuwen op 28 mei 2011 toonde organist Jan van der Kruk een zelfgemaakt model van ‘zijn’ orgel dat Pels & Van Leeuwen in 1984 voor de Hervormde kerk van Ter Heijde aan Zee bouwde. Hij werkte er 2 jaar aan.

– Wij zijn de Noord-Brabantse Orgelfederatie

Op 22-7-2010 schrijf André Geens ons:
Geachte,
Toevallig ontdek ik gisteren uw “Orgelmagazine Brabants Orgelrijkdom 2010”
Prachtig, mijn bewondering ook voor uw webstek, die ik via het tijdschrift ontdek. Mooi, verzorgd, degelijk als eeuwige student-muzikant (niet in orgelmuziek), sta ik in bewondering voor de manier waarop u “ons” cultureelerfgoed in beeld brengt in het uitstalraam voor de hele wereld. Als Europees burger, Vlaming in de nog voorlopige restanten van dat kunstmatige staatje aan de zuidgrens van Nederland, met al de mijn gekende wortels verankerd in “de Nederlanden” stoort me één detail. Op elke bladzijde van het blad, is er wel één of andere verwijzing die me bevestigt dat er ook orgels in de Zuidelijke Nederlanden, orgelbouwers in Antwerpen in Limburg waren, en uit ervaring kan ik u bevestigen ook heel wat orgels staan en af en toe dienst doen. Ik denk dat ik mag schrijven; “wij” voelen het zo aan dat de muziektraditie de orgelmuziek in het verleden zeker iets verder …
Mag ik schrijven, dat ik me beter zou voelen, mocht u hier en daar “Noord” toevoegen in uw teksten. Ook ik voel me Brabander “in ’t diepst van mijn gedachten”, die in Antwerpen woont en weet ook ik, “dat er tussen woord en daad, heel wat .. praktische bezwaren” in kunnen staan. Wij zijn er in elk geval van overtuigd, dat benamingen, hoe juist ook in Nederland, minder verwarrend zouden zijn en uiteindelijk dus ook juister voor de rest van de wereld. Zoals destijds uw minister Luns het zo mooi kon zeggen, is het buitenland van een klein landje altijd groter dan zijn binnenland het zou nu een politiek standpunt kunnen zijn in Nederland, waarvan ik de inpakt nu zeker niet durf inschatten, maar tien jaar geleden zou ik geschreven hebben; ” af en toe ben ik trots op Nederland ” als Brabander van Antwerpen een Vlaamse groet uit een land dat meer tweelanden dan één land is
André Geens 


Geachte heer Geens, beste André,
dank voor uw fraaie Vlaamse brief met enerzijds complimenten en anderzijds een onderliggende irritatie over noord en zuid, althans het niet door ons benoemen daarvan.
Inderdaad, wij hebben gekozen voor Brabants, omdat wij het toch vanuit een Nederlands perspectief zien, zoals we vanuit een context soms ook over Holland praten als we Nederland bedoelen en ons dan niet tot Noord- en Zuid-Holland beperken… Hier werkt het echter net andersom.
Maar we nemen uw suggestie toch ter harte en zullen af en toe in onze uitingen Noord aan het Brabantse toevoegen.
En mocht u eens noordwaarts reizen, dan bent u altijd hartelijk welkom bij een van onze vele fraaie concerten in Noord-Brabant!
Groet van
Wijtse Rodenburg
webmaster en bestuurslid,
mede namens het bestuur van de Brabantse Orgelfederatie

(Zo heten we nu eenmaal officieel in de registers…)

– Het tuinorgel van Alex van den Heuvel

 
Dit is mijn tuinorgel dat ik gebouwd heb van reststukken benzinepijp die als af te voeren materiaal bij een nieuw pompstation her en der verspreid lagen. In ruil voor een taart mocht ik ze meenemen. Het orgelgeluid dat ‘eruit’ te horen is, stuur ik vanuit mijn werkplaats aan en komt in feite uit een tweetal luidsprekers die ik achter het orgel in het groen verstopt heb. Het klinkt ‘net echt’, zeggen ze…
Alex van den Heuvel.