Sint Anthonis – Kerk van Sint Antonius Abt

Orgelgeschiedenis Vollebregt-orgel Kramer-orgel Concerten Muziek Kerk Orgelkring Info

Breestraat/Brink 10
5845 BH Sint Anthonis
Locatie op Google Maps

De orgelgeschiedenis

1701
Het eerste orgel werd geplaatst in opdracht van de ‘Heer van Boxmeer’. In deze jaren woonde de orgelmaker Conrad Ruprecht II (of Roeprecht) uit Anholt in Boxmeer en hij werkte voor deze heer. Ruprecht onderhield ook het Bremser-orgel in de Sint-Petruskerk en zou in 1703 nieuw orgel bouwen voor het karmelietessenklooster Elzendaal en nog later vermoedelijk de Leonarduskapel, de voorganger van de Nepomukkapel.

1781
Herstelbeurten door C. Brantsuit Hünshoven. Deze verplaatste het orgel naar voren op de twee voorste pilaren en het klavier naar de zijkant van het orgel. Tevens zou hij een nieuwe Trompet 8 vt plaatsen.

1782
Johann Reiner Titz uit Venray, Brants stiefbroer, ontving ƒ 125 voor het plaatsen van de Trompet. Tot 1822 blijft hij het orgel onderhouden. 

Broekhuyzen vermeldt onderstaande dispositie, maar stelt abusievelijk dat het in 1827 door Titz geplaatst zou zijn:

Prestant 4 vt
Bourdon 8 vt
Fluit 4 vt 
Nasard 3 vt 
Octaaf 2 vt
Woudfluit 2 vt
Flageolet 1 vt
Mixtuur 2 st
Trompet B 8 vt
Trompet D 8 vt
Tremulant
Ventil

Het Vollebregt-orgel (1854)

1854
Nog steeds voldeed het orgel niet, en zo ging men in het voorjaar van 1854 te rade bij de Boxmeerse Karmeliet en orgeldeskundige Broeder Gregorius van Dijk; hij voerde de orgelmaker Vollebregt uit ‘s-Hertogenbosch op, die hij had leren kennen toen hij eerder dat jaar hun nieuwgebouwde orgel te Breugel keurde. Van Dijk ontwierp een plan voor herstelling waarop Vollebregt een aantal wijzigingen voorstelde. Als er op het Manuaal een 16-voets register kwam, kon met een aangehangen Pedaal volstaan worden: “daar Zijn EW niet veel kan besteeden en gaarne solied werk had zoo heb ik Zijn EW meen ik goed geraaden om plaats te laaten voor het pedaal” [brief van 21 mei 1855 van Vollebregt aan Broeder Gregorius]. Uiteindelijk werd van dit herstelplan afgezien en in december al gaf men Vollebregt opdracht een nieuw orgel te laten bouwen voor fl. 2.400, terwijl de door Beuijssen te Boxmeer vervaardigde kas nog eens fl. 470 kostte. Dit orgel was vrijwel identiek aan het door hen gebouwde orgel te Breugel. Het oude orgel nam Vollebregt over. Over de bedongen prijs schreef Vollebregt later aan Van Dijk dat hij “het om Uwentwil voor dien prijs gemaakt [had] om UEW meer en meer overtuiging van het werk en het materiaal te geven want anders [zou ik] voor dien prijs niet zulk een orgel [kunnen] leveren want dan zoude ik spoedig arm en dood dus doodarm zijn.

1892
Nadat de kerk verbouwd en vergroot was werd het orgel grondig hersteld en vanuit de balustrade naar achter op het zangkoor geplaatst door Vermeulen uit Weert.

1923
Vermeulen voerde een herstelling uit.

1955 
Vermeulen verving de Dulciaan 8 vt door een Fluit 2 vt. Deze Dulciaan gebruikte men in 1970 om het gerestaureerde Vollebregt-orgel van Breugel van een origineel tongwerk te voorzien!

1984
De orgelmakers Pels & Van Leeuwen uit ‘s-Hertogenbosch verrichtten een partiële restauratie.

Titz was evenwel in 1825 al overleden, en hoogstwaarschijnlijk zetten de Gebr. Franssen (één van hen zou werknemer bij Titz geweest zijn) uit het nabije Horst de orgelmakerij voort. Het is evengoed mogelijk dat dit orgel geleverd is door Van Dinter uit Tegelen, die nadien het onderhoud op zich bleek te hebben genomen en rond die tijd ook werkzaam was in Vierlingsbeek.

1841
Na verregaande onenigheid met Van Dinter over balgreparaties werd het orgel door Gebr. Franssen uit Horst in orde gemaakt. Tussen 1843 en 1848 dienden zij het volgende voorstel voor een orgel in:

1. Principale 8 vt 
2. Prestant 4 vt
3. Bourdon B 16 vt* 
4. Bourdon D 16 vt*
5. Holpijp B 8 vt 
6. Holpijp D 8 vt
7. Viola di Gamba 8 vt* 
8. Octaf 2 vt
9. Mixture 3 st
10. Flageolet 1 vt
11. Trompet B 8 vt 
12. Trompet D 8 vt
13. Clairon 4 vt
14. Ventile
15. Flute douce 4 vt
16. Salicional D 8 vt

Indien de met * aangegeven registers slechts zouden worden voorbereid, zou Franssen dit orgel leveren voor fl 1.200. Tevens stelde men voor om de registers 1 t/m 7 op een apart klavier bespeelbaar te maken.
Het is niet bekend of Franssen zijn orgel heeft mogen plaatsen.


foto Frans Coerwinkel (situatie 1996-2008)

1996 
Dezelfde firma voltooide de grondig voorbereide restauratie en reconstructie: het orgel kreeg zijn originele plaats in de balustrade en klinkt weer op de oorspronkelijke toonhoogte. Hiertoe moesten alle pijpen verlengd worden. Door bemiddeling van adviseur Ton van Eck kon de naar Breugel verhuisde Dulciaan teruggeplaatst worden. De windvoorziening werd gereconstrueerd in de geest van Vollebregt. Ten voorbeeld stond de enige nog overgebleven Vollebregt-spaanbalg in diens orgel te Werkhoven. 

Dispositie

Manuaal C-f3 Onderpositief 
Prestant 8′
Bourdon 16′
Holpijp 8′
Octaaf 4′
Gemshoorn 4′
Octaaf 2′
Mixtuur 3 st uit 2′
Trompet 8′


Salicionaal 8′
Bourdon 8′
Fluit 4′
Nachthoorn 2′
Dulciaan 8′
____________________
Pedaal C-c1
Aangehangen
Manuaalkoppel
Ventil

Toonhoogte: a=419 Hz bij 15° C, stemming: evenredig zwevend.Het pedaalklavier werd gekopieerd naar dat van het Vollebregt-orgel te Geertruidenberg.

Wat dit orgel bijzonder maakt is dat Vollebregt met dit instrument geprobeerd heeft in de gunst van orgeladviseur Van Dijk en zo in bredere kring aan het werk te komen. Hij heeft derhalve gebruik gemaakt van eersteklas materialen.
Desondanks heeft hij geen opdrachten in de streek rond Boxmeer mogen ontvangen. Mogelijk was Van Dijks voorliefde voor goedkopere bouwers als de Gebr. Franssen of de Duitse firma Gebr. Rütter uit Kevelaer hier debet aan.

Geraadpleegde bronnen:
Broekhuyzen, G.H., Orgelbeschrijvingen in manuscript ca. 1850-1862, (Amsterdam 1986).
Jespers, F.P.M., Repertorium van orgels en orgelmakers in Noord-Brabant tot omstreeks 1900 (’s-Hertogenbosch 1983), 7.
Jespers, F.P.M. en W. van Kuilenburg, onderzoek in de archieven van het Karmelietenklooster te Boxmeer.
Jespers, F.P.M. en A. van Sleuwen, Tot Roem van zijn Makers (’s-Hertogenbosch 1978), 67 e.v..
Kuilenburg, W. van, De grenzen te buiten, over orgels, hun makers en hun behuizingen, bezien vanuit Boxmeers perspectief (themanummer Het Orgel juli 2006).
Streekarchief ‘Land van Cuijk’ te Grave.
Uitgave ter gelegenheid van de restauratie van het Vollebregtorgel (Sint-Anthonis 1998).
Verloop, G., de Mixtuur, een tijdschrift voor het orgel (Schagen, maart 1985), 761.

Wout van Kuilenburg, Boxmeer 2006
Copyright © Orgelkring Gregorius van Dijk

Het orgel op de nieuwe koorzolder en pijpwerk van het onderpositief. 
(Foto’s Wim van der Ros 2009)

Tekst uit de Brabantse Orgelkrant 2009
Het orgel in Sint Anthonis bouwde J.J. Vollebregt & Zn in 1854-1855 als tweeklaviers instrument met een aangehangen pedaal. De kas werd vervaardigd door de Boxmeerse Jacobus Beuijssen.
Nadat in 1885 de kerk vergroot was met een dwarsschip en een nieuw priesterkoor, werd in 1892 het orgel hersteld en schoongemaakt door de Gebr. Vermeulen. Waar de koorzang een prominentere rol in de liturgie ging spelen en het koor meer ruimte moest krijgen, plaatste de Gebr.Vermeulen het orgel in 1923 vanuit de balustrade een fors eind naar achteren. De dispositie werd in meer romantische stijl aangepast. De Gemshoorn 4 vt van het manuaal en de Nachthoorn 2 vt van het onderpositief werden vervangen door een Viola di Gamba 8 vt en een Aeoline 8 vt, terwijl op een kantsleep van het positief een Voix Céleste 8 vt werd geplaatst. De spaanbalgen werden vervangen door een recht opgaande balg. 
In 1952 vond herstel plaats door de Gebr. Vermeulen, waarbij het versleten ivoor van de manualen werd vervangen door elfenith. Tevens werd toen de Dulciaan 8 vt van het positief, welke sinds 1892 betiteld werd als Clarinet, vervangen door een Piccolo 2 vt. Deze Dulciaan werd overigens door Vermeulen bewaard en in 1970 door hem in het orgel van Breugel geplaatst.
Op basis van een eerste rapport over dit orgel in 1977 van Hans van der Harst, werd in 1983/1984 een deelrestauratie door Pels & Van Leeuwen uitgevoerd, waarbij de windladen opnieuw werden verlijmd en schmidtringen werden geplaatst als sleepafdichting. De frontpijpen en het pijpwerk van de twee grootste octaven van de Trompet 8 vt werden hersteld.
Daarna volgde een plan tot volledige reconstructie van de dispositie en een weer in de balustrade plaatsen van het orgel. Nadat Ton van Eck in 1993 als adviseur was aangesteld, volgde onder zijn advies de algehele restauratie door Pels & Van Leeuwen in 1995/1996. 
Achter het orgel werden in een balgstoel twee nieuwe spaanbalgen geplaatst in de stijl van het Vollebregtorgel in Werkhoven. Een nieuwe Gemshoorn 4 vt en Nachthoorn 2 vt werden gereconstrueerd naar de factuur van het één jaar oudere orgel in Breugel. Dankzij welwillende medewerking van kerkbesturen en orgelmakers, kon de in 1970 in Breugel geplaatste Dulciaan 8 vt weer op haar oorspronkelijke standplaats terugkeren. Het pijpwerk moest worden verlengd teneinde de toonhoogte van een halve toon onder a = 440 Hz te verkrijgen. Nu werden voor de sleepafdichtingen geweven viltringen toegepast. De ondertoetsen werden voorzien van benen beleg. De orgelkas werd door de Gebrs.De Jongh uit Waardenburg geschilderd in een honingblonde eikenimitatie, het snijwerk gepatineerd ivoorkleurig met vergulde accenten.
Recent is de koorzolder zeer ruim naar voren (voor het orgel!) vergroot. Daarbij is de ruimte onder de koorzolder afgeschot van de kerk, zodat daar een separate ruimte is ontstaan. Helaas is daardoor het orgel vanuit de kerk gezien voor een deel aan het oog onttrokken, en kan men slechts vanaf de koorzolder het orgel in volle glorie aanschouwen.

Het Louis Kramer-orgel (1982)

Op 8 juni 1982 werd in het Hervormd Centrum te Nijverdal een nieuw orgel in gebruik genomen, gebouwd door de Louis J. Kramer & Zn. uit Boskoop.
Adviseur bij de bouw was H.J. Brilman. In 2013 is het Pels & Van Leeuwen-orgel uit de voormalige Grote Kerk in Nijverdal overgeplaatst naar Het Centrum. Het Kramer-orgel is verkocht aan de Sint Antonius Abt kerk te Sint Anthonis. In 2014 is het door Nico van Duren gereviseerd en overgeplaatst. 


Foto: Geert Verhallen 2014


Het Kramer-orgel hier rechts met op de achtergrond het Vollebregt-orgel op de balustrade. 
Foto’s Nico van Duren 2014.


Dit orgel is een aanwinst voor Sint Anthonis en voor het Brabants orgellandschap.
Het is draagkrachtig met een mooi uitgeblanceerde brillance aan vulstemmen. 
Het heeft prachtige fluitstemmen en een mooie Trompet en een zeer beschaafde ronde Fagot 16′ op het pedaal. 


De Hoofdwerk-lade is in een C- en Cis deel opgedeeld en aan beide zijden van het Positief geplaatst. 

Op zondag 7 september 2014 is het Kramer orgel officieel in gebruik genomen tijdens een hoogmis ter gelegenheid van het afscheid van pastoor Kerssemakers.
Theo Hes bespeelde het orgel. Geert Verhallen dirigeerde het gelegenheids koor.

Dispositie

Manuaal I C-g”’ Manuaal II 
Praestant 8′
Roerfluit 8′
Octaaf 4′
Gedekte Fluit 4′
Woudfluit 2′
Mixtuur III-IV st
Trompet 8′
_________________________
Koppelingen:
Manuaalkoppel
d.m.v. koppelklavier
Pedaal – Manuaal I
Pedaal – Manuaal II.
Holpijp 8′
Roerfluit 4′
Quint 2 2/3′
Octaaf 2′
Terts 1 3/5′ (vanaf f)
Scherp III st 
Tremulant
_________________
Pedaal C-f’
Subbas 16′
Prestant 8′ – gereserveerd
Gedekt 8′
Fagot 16′

Mechanisch met sleepladen. 


De Positief-lade, vervaardigd uit multiplex, hier open getoond tijdens de opbouw, zonder voorslag.

Erg veel luxe voor de organist met zijn 3 klavieren, waarvan de middelste het koppelklavier is.
Licht en prettig toucher, goede ergonomie, goede verlichting en een traploos verstelbare orgelbank.

Concerten 

Gratis toegang, vrije gave (richtbedrag € 5,-).

Zondag 16 juli 2017
Sint Anthonis, Sint-Antoniuskerk, Brink 10, 5845 BH Sint Anthonis
Aanvang 16.00 uur.
Dit concert kan helaas niet doorgaan! 

Muziek

Opnamen van het Vollebregt-orgel van Sint Anthonis staan op deze CD: 



Brabants Orgelrijkdom IV ‘Drie Vollebregt orgels’
‘BOF 200901’
Totale tijdsduur: 72:57 min. 
Bestellen? klik hier

Met o.a. organisten Willem Hörmann (opname 6 mei 2009)
4. Henk Badings (1907-1987) – Preambolo
5. Dietrich Buxtehude (1637-1707) – ‘Ach Herr, mich armen Sünder’:

6. Girolamo Frescobaldi (1583-1643) – Canzon dopo l’Epistola
7. Flor Peeters (1903-1986) – Allegro maestoso
8. Jean Jacques Beauvarlet-Charpentier (1734-1794) – Grand Chœr
9. Beauvarlet-Charpentier – March pour les rentrées de Processiens:

De kerk

De R.-k. Kerk van H. Antonius Abt is het oudste gebouw van Sint Anthonis. Beschermheilige van Sint Anthonis (van het dorp, de gemeente, de parochie, de kerk en het schuttersgilde) is de H. Antonius Abt. Van deze beschermheilige is binnen in de kerk een beeld te zien. De kerk werd gebouwd korte tijd nadat Sint Anthonis in 1477 een zelfstandige parochie werd. Het gebouw is opgetrokken uit baksteen. De oudste delen van de kerk zijn de toren en de daaraan aansluitende vier traveeën van het eenbeukige schip. Opvallend zijn de smalle steunberen aan de buitenkant van de kerk; de eigenlijke steunberen bevinden zich in de kerk en zijn veel zwaarder uitgevoerd. Het oorspronkelijke lagere en smallere koor met zijkapel werd in 1885-1886 vervangen door een langer neogotisch koor naar ontwerp van architect C. van Dijk. Dit koor werd in 1930-1931 weer vervangen door een nieuw koor met dwarsschip, ditmaal ontworpen door architect H.C. van de Leur, die hierbij de expressionistische stijl van zijn leermeester Dom Bellot hanteerde. 


Het kerkinterieur gezien vanaf de koorzolder.


Glas in lood raam.


Prachtig 15de eeuws houten crucifix.

Fraaie bronzen lezenaar met voorstelling van vissende apostelen.

 
Een van de kruiswegstaties, in de dertiger jaren met krijt op de muur aangebracht.

Buiten aan de muur van de kerk zijn nog verschillende prachtige zandstenen bijbelse voorstellingen te zien, zoals dit laatste avondmaal. Maar ook apostelkoppen, ooit constructieve onderdelen van het kerkinterieur. Helaas zijn ze nu blootgesteld aan weer en wind.

Orgelkring ‘Gregorius van Dijk’

Concerten op dit orgel worden o.a. worden verzorgd door deze orgelkring

Lid van de Brabantse Orgelfederatie.

Info

Laatste actualisatie 10 november 2021.