Steenbergen – Hervormde Kerk

Orgel Concerten Kerk Info

Kerkplein 7
4651 AN Steenbergen
Locatie op Google Maps

Het orgel (1680)

Het orgel in de Hervormde Kerk te Steenbergen behoort tot de oudste orgels in onze provincie. Van de ontstaansgeschiedenis is niet alles helder te achterhalen, maar aangenomen mag worden dat het orgel in eerste instantie het huisorgel was van Cornelis Tinckens. Toen deze schoolmeester uit Breda zich in 1674 in Steenbergen vestigde, liet hij zijn orgel in de Hervormde Kerk plaatsen.  

Veel orgelmakers werkten aan dit instrument
In 1680 zou Hendrich Metzker (een Bredase orgelmaker en eerder meesterknecht van Henric van der Logt) aan het orgel hebben gewerkt en het mogelijk hebben vergroot; een achttal van de huidige registers zou van zijn hand kunnen zijn of is van oudere datum. Na het overlijden van Tinckens in 1693 wordt hij opgevolgd door Wilhelmus Verseveld, ook in het ambt van schoolmeester/organist. Jacobus Zeemans uit Breda heeft in 1695 het orgel hersteld (‘het maken ende herstellen van de orgel in de kercke alhier’, waaronder het ‘Voortmaken van den trambelant’). In dat jaar verkocht de weduwe van Cornelis Tinckens het orgel aan de stad, aan de magistraat van Steenbergen (en verstrekte daartoe de gemeente een lening). Stephanus Heidenreich werkte in 1701 en 1706 aan het orgel, waarna Jacobus Zeemans in 1708 weer reparaties uitvoerde. Jacob François Moreau voerde een groter herstel uit in 1725. Hij vernieuwde de windlade, bracht nieuwe balgen en klaviatuur aan en legde een aangehangen pedaal aan. Tevens herstelde hij het pijpwerk en verving een Quint 1½ vt (‘de kleyne quint’) door een Trompet 8 vt en foliede de frontpijpen. In 1739 en 1744 verrichtte Hendrik Pescheur uit Berchem bij Antwerpen diverse werkzaamheden aan het orgel, zoals herstel van de lade en het pijpwerk. Nog diverse orgelmakers voerden in de tweede helft van de 18de eeuw kleine werkzaamheden uit aan het orgel. 

De restauratie door Schmidt
In 1806 ging Jan Pieter Schmidt (‘Mr. Orgel- en Instrumentmaaker te Gouda’) een overeenkomst aan met de ‘Kerkrentmeesteren der Gereformeerde Gemeente te Steenbergen’ voor herstel van het orgel. Hij plaatste drie nieuwe balgen, herstelde het labiaalpijpwerk en voerde een herintonatie uit. Van de Cornet 6 sterk moest het kleinste koor worden weggenomen en van de gedeeltelijk van blik gemaakte Trompet 8 vt moesten de drie grootste octaven vernieuwd worden (met houten koppen). Het frontpijpwerk kreeg nieuwe tinfolie en de labia werden verguld. In de overeenkomst worden geen dispositiegegevens vermeld. Zeer vermoedelijk heeft Schmidt ook het orgel uitgebreid met een tweede manuaal, want Hess vermeldt in 1815 dat het orgel, vervaardigd door Schmidt te Gouda, 2 klavieren met aangehangen pedaal heeft met 17 stemmen en vermeldt daarbij de dispositie. Ook Broekhuijsen vermeldt rond 1850 dezelfde grootte. 

Naar de nieuwe kerk
Van 1832 tot 1844 werd een nieuwe driebeukige hallenkerk gebouwd in neoclassicistische stijl welke de oude gotische kerk verving. Door de orgelmaker Cornelis van Oeckelen (uit Breda) werd het orgel naar de nieuwe kerk overgeplaatst. Daarbij moest het orgel enigszins achter de boog worden geplaatst. Waar het orgel in een matige staat van onderhoud verkeerde werd in 1867 de orgelbouwer Joseph Kerkhoff uit Brussel geraadpleegd. Hij constateert veel mankementen en meldt o.a. ‘het klavier werkt niet naar behoren’. Ook adviseert hij, voor een betere klankuitstraling, het orgel naar voren en lager te plaatsen. Hij kortte het orgel in en plaatste het naar voren voor de nis in de balustrade, maakte een nieuw pedaal en klavier en ‘verzilverde’ de frontpijpen. Waar hij spreekt over ‘het klavier’ zou verondersteld kunnen worden dat toen reeds het onderpositief/borstwerk verwijderd was, of heeft Kerkhoff dit werk toen verwijderd…? Bij de huidige klaviatuur zijn aan weerszijden van het pedaalschot nog de plaatsen te zien waar vroeger de registertrekkers hebben gezeten. 



Omdat na de ‘verlaging’ boven het orgel voldoende ruimte was, zijn er in 1869 een nieuw Davidsbeeld en twee vazen geplaatst.



In de 20ste eeuw
Diverse orgelmakers hadden het orgel begin 20ste eeuw in onderhoud. Achtereenvolgens waren dat de Gebr. Franssen uit Roermond, Verschueren uit Heythuysen, en na WO II Flentrop uit Zaandam. Een noodzakelijke restauratie werd ingeleid door een adviesrapport van dr. Maarten Vente, uitgebracht in 1961. Hij gaf een globaal historisch verslag waarbij hij o.a. aangaf: ‘De grote waarde van dit instrument schuilt in zijn over het algemeen zeer goed geconserveerde pijpwerk ….. Al het aanwezige pijpwerk dateert van 1695+ er zijn geen latere toevoegingen´. Het klavier uit 1868 had blinde toetsen van cis³ tot f³. Bij de door hem geadviseerde restauratie werden verende slepen aangebracht en werd een nieuw klavier – lopend van C tot c³ – aangebracht ´in de trant van omstreeks 1700 en naar het voorbeeld van een uit die tijd daterend Zuidnederlands klavier´
Uiteraard werden de beide schepbalgen, windlade, tractuur en pijpwerk zorgvuldig hersteld. Flentrop voerde deze restauratie uit waarbij een – tijdens de werkzaamheden in handen gekregen – kopie van het restauratiebestek van Moreau leidde tot beter historisch verantwoorde werkzaamheden. De discant van de Octaaf 2 vt en het dubbelkoor van de Octaaf 1 vt moesten toen nieuw worden bijgemaakt.

Restauratie Verschueren 2014
In 2014 werd een beperkte restauratie uitgevoerd door Verschueren Orgelbouw. Er was nogal wat schade aan de pijpvoeten als gevolg van oxidatie. Deze is hersteld door het verwijderen van de oxide en het vervolgens lakken van de pijp, dan wel door het insolderen van een nieuw stukje orgelmetaal. Daarnaast werd de tractuur onder handen genomen en naar een meer oorspronkelijke situatie teruggebracht. De verende slepen zijn vervangen door nieuwe eiken exemplaren waarbij voor de afdichting ringen van liegelindt zijn aangebracht. Het wellenbord is gerestaureerd waarbij uit de nokken en armpjes het vilt is verwijderd. Alle ventielen werden opnieuw beleerd. Daarnaast zijn alle overige onderdelen grondig nagezien, schoongemaakt en zo nodig hersteld. 
Het orgel heeft een prachtig en indrukwekkend klankenpalet. De speelaard is heerlijk passend bij het karakter van dit oude instrument. Het korte pedaalklavier met zijn koperen beslag vergt wel enige aanpassing van de bespeler. De beide discantregisters spreken vanaf c¹. 


De trapinstallatie voor de twee schepbalgen is nog aanwezig. 

Bronnen 
Dr. Frans Jespers, Sieur Jacobus Zeemans, in d’Hûskes nr. 23, Etten-Leur 1992
C. Slokkers, Het orgel in de Ned. Herv. Kerk te Steenbergen, Orgelkring Steenbergen, 1982 
Dr. Gert Oost, eindredactie, encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland, deel 1, NIvO, Amsterdam, 1997 
J.M.G. Leune, Enige aantekeningen over de vroege geschiedenis van het orgel in de Hervormde Kerk te Steenbergen, 
De Orgelvriend, juli/augustus 2008

Dispositie

Manuaal I C-g”’ Pedaal C-d’
Prestant 8′ 
Holpijp 8′
Octaaf 4′
Gemshoorn 4′ 
Quint 3′
Octaaf 2′
Blokfluit 2′ 
Octaaf 1-2 st 1′
Cornet D 6 st 
Sesquialter D 2′
Trompet 8′
Aangehangen











Bij de huidige klaviatuur zijn aan weerszijden van het pedaalschot nog de plaatsen te zien waar vroeger de registertrekkers hebben gezeten.


De houten koppen van de grootste Trompet 8 vt pijpen.

Concerten

Deze kerk is op zaterdag 8 oktober 2022 onderdeel van de BOF excursie naar Dinteloord, Steenbergen en Tholen. Klik hier..

De kerk

Van 1832 tot 1844 werd een nieuwe driebeukige hallenkerk gebouwd in neoclassicistische stijl welke de oude gotische kerk verving. De kerk is gerestaureerd en zaterdag 13 oktober 2007 in gebruik genomen. Daarbij is de groene kleur van de kerk teruggebracht. Dit blijkt de originele kleur van de kerk te zijn en niet de witte, die het gebouw daarvoor had. 
De beide luidklokken zijn in de Tweede Wereldoorlog gevorderd door de Duitse Wehrmacht. De grote klok is teruggekomen. Er is nu een tweede luidklok bijgemaakt, identiek aan de oude kleine klok. 


Foto Job van Nes, 2006.

De kerk is een door een zadeldak gedekte driebeukige hallenkerk met een gevel, ingedeeld door Dorische halfzuilen en een fronton met triglyphenlijst, waarachter de ingebouwde toren oprijst, met dubbele ionische pilasters en bekroond door een koepel waarop een obelisk. 
Inwendig: Dorische zuilen met segmentbogen, tongewelf in stuc over de middenbeuk, graatgewelven over de zijbeuken. Eiken kansel uit de tweede helft van de 18e eeuw, waaraan een koperen lezenaar met de gekroonde initialen W. en M. van 1693; gesneden orgelkas. 
Eikenhouten klokkenstoel met klok van J.P. Huaert, 1794, diameter 105 cm. IJzeren toegangshek tussen hardstenen pijlers met vaasbekroning.

Bron: Relikwi.nl

Info 

Tekst en fotografie Wim van der Ros