Hilvarenbeek 2005

‘Van Hirtum-orgel in Hilvarenbeek kreeg in 2005 zeer geslaagde klankrestauratie’
door Wim van der Ros

Wanneer orgels zouden kunnen spreken (en ik bedoel dan ‘praten’), dan zouden zij ons soms verrassende zaken kunnen vertellen. Wanneer zij zouden beschikken over een hoofd, dan zouden ze soms heftig nee schudden. Wanneer zij gezichtsuitdrukkingen zouden kunnen hebben, zouden ze soms meewarig kijken en misschien wel huilen. Zelfs de engelen die beschermend en musicerend boven het front stralen, kunnen niet verhoeden dat soms drastisch wordt ingegrepen in het wezen van het instrument dat zij sieren. Maar wanneer het orgel na een zeer geslaagde restauratie weer klinkt en dus zo ‘spreekt’, hoor je als het ware de glimlach van het orgel in de orgelklanken: ‘zo bedoelde mijn orgelmaker het oorspronkelijk’.

De huidige parochiekerk van Hilvarenbeek is, zoals vele kerken in het Brabantse land, gedurende ongeveer anderhalve eeuw – van 1648 tot 1800 – in gebruik geweest bij de protestanten. In die periode bezat de kerk geen orgel. In 1801 bezat de inmiddels weer bij de katholieken in gebruik zijnde Petruskerk een positief, dat in 1816 werd vervangen door ‘een oud orgel vereerd aan de kerk’. Bernardus Petrus van Hirtum, die in Hilvarenbeek woonde en werkte, herstelde het in 1816 geplaatste orgel. Vanaf dat jaar is Bernard ook organist in deze kerk. Dat ambt blijft hij tot 1866 (dus gedurende 50 jaar!) onbezoldigd uitoefenen. 

De opdracht tot de bouw van het orgel
In 1838 krijgt Van Hirtum de opdracht tot de bouw van een tweeklaviers orgel voor zijn eigen parochiekerk. Zijn ‘eigen’ orgel is qua dispositie het grootste van zijn oeuvre en het is het enige tweeklaviers instrument dat een door hem gedisponeerd zelfstandig pedaal bezit. In het ‘Bestek en conditie’ alsmede in de ‘Kronyk’ kunnen wij lezen hoe hij zijn orgel in aanleg aanbesteedt voor ‘de Somme van Vier Duizend Guldens’, waarvan hij bij de ondertekening van het bestek een voorschot van duizend gulden ontvangt. Het twee octaaf grote pedaal wordt uitgevoerd als kistpedaal met ‘de verheven toetsen belegt met rood Koper de platte toetsen met Geel Koper’. Voor de windvoorziening voorziet hij ‘vier Blaasbalken met een vouw of plooij elk lang zeven voete breed vier voeten deszelfs platen en ploijen van wagenschotten hout dubbelt geledert’. ‘Het orgel moet volkomen in alle zijne delen geheel afgewerkt zijn en in orde geplaatst in het Jaar 1800 en veertig’. 

Wederwaardigheden in de 19de en 20ste eeuw
In 1861 wordt het orgel opgesierd met een zestal beelden, vervaardigd in het atelier van Goossens te ‘s-Hertogenbosch. Antony Vingerhoets (de timmermansknecht van Van Hirtum) verricht in 1878 enkele kleine werkzaamheden, en enkele jaren later vervangt hij enkele registers, waarbij het orgel geromantiseerd wordt. 
In 1905 waait er een vernieuwende wind (lees: storm) door de Beekse kerk en leidt een verbouwing van het inwendige van de kerk tot een verrassende, zeer ingrijpende verplaatsing van het orgel. Geheel tegen de zin van de toenmalige organist Toon van Hirtum, die in zijn jeugd de bouw van dit orgel door zijn vader had meegemaakt, werd een soort vete tussen hem de pastor in het voordeel van de laatste beslecht. Het orgel wordt tegen de noordelijke wand in de toren geplaatst. Daarbij wordt de bovenkas achterstevoren op de onderkas geplaatst, zodat het front – weliswaar dwars – zichtbaar blijft. Laden en mechaniek blijven ongewijzigd. De tongwerken worden verwijderd en opgeslagen op de zolder van het zojuist in 1903 gebouwde parochiehuis. Het front van het positief verdwijnt geheel terwijl de kas wordt versmald en snijwerk en torenbekroningen niet weer worden geplaatst. Een nieuwe magazijnbalg voorziet het orgel van eveneens vernieuwende orgelwind. De toonhoogte wordt verhoogd tot 440 Hz, waarbij veel pijpwerk wordt ingekort .Ongetwijfeld heeft het koor nu de gewenste ruimte en heeft het geen last meer van het nu echt als dwarsligger weggezette instrument. Enkele bazuinende engelen worden – losgemaakt van het orgel – aan weerszijden vooraan de galerij tegen de muur geplaatst. Hoe hard zij ook blazen, het orgel blijft wars en dwars. Naar we mogen aannemen klinkt er niet echt meer een glimlach in de orgelklanken. 
Het zo karakteristieke kistpedaal van Van Hirtum moet tenslotte in 1945 het veld ruimen voor een genormaliseerd pedaalklavier, maar het blijft gelukkig wel bewaard.

Reconstructie in 1969
Aan deze trieste toestand komt gelukkig een eind, wanneer in 1969 na een grote kerkrestauratie ook het orgel gerestaureerd wordt onder advies van Hans van der Harst, dr. H.L. Oussoren, Cor Edskes, dr. P.J. de Bruijn en Hub Houët. De Gebroeders Vermeulen uit Weert mogen deze dankbare reconstructie klaren. Het positief wordt gereconstrueerd en uiteraard worden kas en snijwerk hersteld en waar nodig delen nieuw bijgemaakt. Voor de windvoorziening krijgt het orgel weer twee spaanbalgen in de achter het orgel nieuw gesitueerde balgenstoel. Drie registers worden als nieuw pijpwerk herplaatst, terwijl het oorspronkelijke kistpedaal weer zijn plek hervindt.

 
Het typische Van Hirtum-kistpedaal: ‘de verheven toetsen belegt met rood Koper de platte toetsen met Geel Koper’. In Hilvarenbeek is de pedaalomvang C-c’

Laden, mechaniek en pijpwerk worden gerestaureerd, en de toen veronderstelde oude toonhoogte van a’ = 415 Hz wordt hersteld. Het frontpijpwerk wordt van tinfolie voorzien. Voor die periode is dit een voorbeeldrestauratie.

Klankrestauratie en klankreconstructie in 2005
Wanneer in de loop van 2003 een grote stembeurt vereist is, wordt ook aan orgelmaker Hans van Rossum offerte gevraagd. Bij het inspecteren van het orgel constateert hij dat vanwege de staat van een groot deel van het pijpwerk het orgel feitelijk niet meer te stemmen is. Een aantal pijpen weigert zelfs te spreken. Rudi van Straten legt dan vanuit de Rijksdienst een stemverbod op, daar het pijpwerk eerst moet worden gerestaureerd. Nadat hij begin 2005 de opdracht tot restauratie van het pijpwerk heeft gekregen, doet Hans van Rossum experimenten en klankproeven met de winddruk en het pijpwerk. Ad van Sleuwen, organist van het Beekse orgel, vindt in een historisch geschrift bij Gregoir de uitspraak dat alle orgels van Van Hirtum een hele toon lager gestemd zijn dan de orkesttoon. Uitgaande van de bij Gregoir bekend zijnde Parijse orkesttoon van 435 Hz, zou dit een stemming op 390 Hz betekenen. 
Met het oog op de stemming op 390 Hz worden proeven genomen met de winddruk, welke in stappen vanuit de geconstateerde druk van 78 mm/wk wordt teruggebracht naar 63 mm/wk. Daarbij wordt een rustiger klankbeeld verkregen. Men verkrijgt nu ook een optimale aanspraak van het pijpwerk en een betere verhouding in het klankkleurenpalet. Op basis daarvan wordt al het pijpwerk verlengd en gerestaureerd. De frontpijpen worden ontdaan van de oude tinfolie, hersteld en van nieuwe tinfolie voorzien. Door o.a. wijziging van de balgstoel en het onder een hoek leggen van de balgen en verbetering en deels vernieuwing van de windkanalen, is de windvoorziening binnen de bestaande mogelijkheden vooralsnog geoptimaliseerd.
Het orgel van Van Hirtum klinkt nu veel grondtoniger en waardiger dan voorheen. Herboren klanken zoals wij deze feitelijk nog niet kenden, zijn nu te horen in de Beekse kerk. Wanneer al het pijpwerk eens ontdaan zal kunnen worden van de kernsteken, zal de klank nog oorspronkelijker zijn. Als je de engelen zou kunnen horen spreken, dan zouden ze vast zeggen: ‘in deze richting bedoelde Van Hirtum het oorspronkelijk’.
In 2005 werd van het vernieuwde Van Hirtum-orgel een cd opgenomen, waarbij Ad van Sleuwen o.a. werken speelt van Boëly en tijdgenoten. De cd werd in dit Boëly-jaar gepresenteerd op 7 september.

 

Bernard van Hirtum bouwde zijn ‘eigen’ orgel en was daar naar eigen wens onbezoldigd organist gedurende maar liefst 50 jaar! Dat hij daarnaast ook nog wilde offeren voor de kerk, blijkt uit het ‘collectebakje’ dat hij inbouwde in zijn orgelbank. Op deze wijze kon hij tijdens de uitoefening van zijn functie toch zijn gave geven voor de kerk. Ook de huidige organist Ad van Sleuwen offert in het (door hem zelf te ledigen!) collectebakje in zijn orgelbank…


Hans van Rossum bezig met het stemmen van de Cornet IV sterk discant van het manuaal. Links van hem de verlengde houten pijpen van de Bourdon 16 vt van het pedaal.

Uit: Brabantse Orgelkrant 2008