Hageman, Herman (1822- ? )

De naam Hageman verschijnt enkele malen in muziek-encyclopedieën van de negentiende eeuw. Over Herman Hageman echter is de informatie zeer beperkt. 
Hij is geboren in 1822 in Neerbosch bij Nijmegen. Daar was hij 25 jaar organist. 
In 1859 dirigeerde hij de Liedertafel te Nijmegen. In 1860 en 1861 was hij werkzaam als organist te Grave, waar hij dertig leerlingen had. Later treffen we hem aan in Beek bij Nijmegen. 
Vermoedelijk heeft hij contact gehad met Alexander van Dijk die onder de naam van broeder Gregorius was ingetreden in het Karmelietenklooster in Boxmeer. In die jaren verzorgde deze broeder begeleiding van het Gregoriaans gezang met gebruikmaking van de bekende majeur en mineur toonladders. 
Pas in 1882 ging hij over tot harmonisatie op basis van de oude kerktoonsoorten zoals dorisch, aeolisch etc. De Bossche componist Mgr N.A. Janssen pleitte in dezelfde periode voor gebruik van de oude kerktoonsoorten. Koorzangers noemden dat ‘platzingen’, dwz zonder kruisen of mollen. Hageman publiceerde in 1856 zijn Verzameling van Gregoriaansche Melodieën in vierstemmig orgelaccompagnement. De Latijnse zangtekst is boven de orgelpartij afgedrukt. In de begeleiding van bijvoorbeeld het antifoon Ave Maria Coelorum zien we dominant-septiem-akkoorden en tussendominanten zoals in de eeuw ervoor gebruikelijk bij begeleiding van aria’s. Mogelijk heeft hij dat zo bij broeder Gregorius of al eerder geleerd. In het voorwoord van zijn boek schrijft Hageman “De zang die de hoofdzaak is worde niet door het orgel overheerst. Het orgel is slechts hulpmiddel”. De ouderwetse begeleiding daarbij zij hem vergeven. Zijn doel was de koorzang te stimuleren. Hij droeg zijn boek op aan Mgr. Zwijsen, bisschop van ’s-Hertogenbosch van 1853-1877. 

Composities  

Begeleidingsboek ‘Verzameling’ 
Hageman is de componist van een Koraalboek, Preludes voor orgel en de orgelstukken opgenomen in de laatste pagina’s van zijn begeleidingsboek ‘Verzameling’ uit 1856. Ook in deze werken vormen de oude kerktoonsoorten evenmin een inspiratiebron. Hij is een kind van zijn tijd met zijn composities die sterk doen denken aan het idioom van Christiaan Heinrich Rinck (1770-1846). 

1. Orgelstuk, voor afwisselende manualen en pedaal. 
2. Praeludium, voor het volle werk.
3. Praeludium, met zachte geluiden. 
4. Fuga, zonder pedaal.
5. Fughetta, met het volle werk.

Laatste actualisatie: 12 december 2019

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Componisten