Hemel, Oscar van (1892-1981)


 Oscar van Hemel in 1951

Oscar van Hemel (3 augustus 1892, Antwerpen – 9 juli 1981 Hilversum) werd als negenjarige toegelaten tot de muziekschool van het ‘Koninklijk Vlaamsch Conservatorium’. Hij studeerde er piano en viool. Drie dagen nadat hij op 31 juli 1914 zijn conservatoriumdiploma (hoofdvak viool) haalde, brak de Eerste Wereldoorlog uit. Spoedig ontvluchtte het gezin Antwerpen. Hij bleef in Roosendaal tot mei 1915 en voorzag in zijn levensonderhoud door het geven van vioollessen. Hij werkte korte tijd als violist in Amsterdam bij de pas opgerichte Nederlandse Opera, maar vestigde zich al spoedig in Bergen op Zoom. Hij was daar leraar aan de muziekschool en de kweekschool. Ook had hij privé-leerlingen en was intensief betrokken bij het plaatselijk muziekleven. 

Van 1931 tot 1933 nam hij compositielessen bij Willem Pijper in Rotterdam. Pijper toonde grote belangstelling voor het werk van Darius Milhaud, Igor Stravinsky en Béla Bartók. In zijn werken gebruikte hij in die periode verschillende toonsoorten en ritmes tegelijkertijd. Als compositiemethode hanteert hij dan de door hemzelf bedachte ‘kiemceltechniek’, waarbij allerlei motieven zich afzetten tegen een klankcentrum dat grotendeels onveranderlijk blijft. Zijn werk kreeg al vroeg brede erkenning; hoewel soms de kritiek sprak van kortademigheid. Mede door lessen bij Pijper kwam voor Oscar van Hemel de verschuiving op gang van uitvoerend musicus naar compositorisch kunstenaar. Hij componeerde steeds meer; behalve liederen ook kamermuziek- en orkestwerken. 

Eind 1949 verhuisde de familie Van Hemel naar Hilversum. Met de verhuizing kwam er een einde aan zijn carrière van violist. Wel had hij nog een uitgebreide lespraktijk. In 1950 voltooide hij zijn eerste, twee uur durende, opera Viviane. In Hilversum schreef hij talrijke werken, de meeste in opdracht van de Nederlandse Radio Unie, de KRO, de AVRO, de NCRV, enz.  

Het jaar 1962 was voor Oscar van Hemel het jaar van eerbewijzen. Hij werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau en hij ontving de Professor Van der Leeuwprijs voor het 4de Strijkkwartet. Talrijke andere muziekprijzen zouden nog volgen. 

Bron: Clemens Romijn: Oscar van Hemel 1892-1981, componist tussen klassiek en atonaal. 

Orgelwerken van Oscar van Hemel

Meditatie voor orgel (klik voor partituur)
12 december 1952 
Opvallend in de partituur is de maataanduiding vier- èn driekwarts. Natuurlijk kan een muziekstuk niet tegelijkertijd een wals èn een mars zijn. In deze meditatie voor orgel echter volgt de maataanduiding met drie- en vierkwarts de beweging van de melodie. De melodie vloeit als water in een beekje, soms sneller soms langzamer.  Met de aanduiding Eenvoudig en Innig geeft de componist duidelijk het karakter van het werk weer. Ook spreekt uit de samenklanken die de melodie ondersteunen de zoektocht naar een nieuw idioom, een nieuwe taal die absoluut anders is dan het zoete palet van Cesar Franck. Een bijzonder werkje; voor zover bekend zijn enige voor orgel-solo. Wel is er nog de Tritico Liturgico voor sopraan/mezzo-sopraan en orgel.  
De Meditatie is opgedragen aan Piet Hörmann, organist van de Sint-Janskathedraal in ’s-Hertogenbosch. De compositie dateert uit 1952 het jaar waarin Hörmann bij zijn vijftigste verjaardag op grootse wijze werd gehuldigd. Piet Hörmann kreeg in 1952 de Jeroen Boschpenning.   (RB).  

Tritico Liturgico 
1959 
Voor sopraan en orgel.

Website Oscar van Hemel 

Laatste actualisatie: 3 januari 2020

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Componisten