Ginneken – Heilige Maagd Maria Middelares kerk

Orgel Loret-Boek Kerk Info

Mariaplein 1
4834 XG Ginneken Breda
Locatie op google/maps

Het Loret-orgel (1848)

In 1958 kreeg de kerk haar huidige orgel, afkomstig uit de voormalige Sint-Willibrorduskerk uit het nabijgelegen Alphen. Op 5 juli 1848 sloot het kerkbestuur van Alphen een overeenkomst met de firma Loret-Vermeersch voor de bouw van een nieuw instrument. Het instrument werd gebouwd volgens het door Loret ‘gebreveteerde’ systeem waarop in 1835 patent was verleend. De geplande dispositie van het orgel:

Dispositie 1948

Groot Manuaël C-f”’ Positief
Bourdon, bas 16′
Bourdon, sup 16′
Montre, bas 8′
Montre, sup 8′
Dulciana, bas, open 8′
Dulciana, sup, id. 8′
Fluit 4′
Prestant 4′
Quintadena 3′
Doublette 2′
Flageolet 2′
Trompette, bas 8′
Trompette, sup 8′
Cornet, van 4 pijpen’
Montre, bas 8′
Montre, sup 8′
Dulciana, bas 8′
Dulciana, sup 8′
Fluit 4′
__________________
Pedaal C-f
Aangehangen






Uit deze dispositie en het ontbreken van een manuaalkoppel blijkt dat de registers van het Positief waren ontleend aan die van het Manuaal. Uit het contract blijkt dat er vóór de balustrade nog een loos Positief zou worden geplaatst. Het instrument zou 3.500 gulden kosten. 
Aan het begin van de 20ste eeuw besloot men de oude kerk van Alphen af te breken en tegen de bestaande toren en nieuwe neogotische kerk te bouwen. In het kader van deze plannen maakte de firma P.J. Vermeulen & Zonen (Weert) in 1909 een plan voor de gehele omwerking, vernieuwing en completering van het orgel voor de nieuw te bouwen kerk. De ingebruikneming van het vernieuwde instrument vond plaats in 1910. 

In oktober 1944 werd de kerk en orgel door oorlogsgeweld beschadigd. In verband met de afbraak van de beschadigde kerk is het orgel in oktober 1945 door Vermeulen opgeslagen. Op 12 februari 1954 dienden zij een offerte in voor de overplaatsing van het orgel naar de toen nog in aanbouw zijnde huidige kerk van Alphen. In 1955 concludeerde adviseur dr. P.J. de Bruijn echter dat overplaatsing van het oude orgel naar de nieuwe kerk geen optie was. Uiteindelijk is het Loret-orgel voor 7.000 gulden door Vermeulen ingenomen; het nieuwe instrument voor Alphen was in december 1956 gereed. Drie jaar later plaatste de firma Vermeulen het Loret-Vermeulen orgel in gewijzigde vorm in de Mariakerk te Breda-Ginneken met deze dispositie:

Dispositie 1956

Hoofdwerk II  C-f”’ Onderpositief
Prestant 8′
Fluit 8′
Holpijp 8′
Prestant 4′
Fluit 4′
Quint 2 2/3′
Woudfluit 2′
Mixtuur 3 st
Cornet [D] 4 st
Trompet B/D 8′



Bourdon 8′
Salicionaal 8′
Prestant 4′
Fluit Harm. 4′
Nasard 2 2/3′
Octaaf 2 vt
Scherp 2 st
Kromhoorn B/D 8′
____________________
Pedaal C-d’
Subbas 16′
Openbas 8′
Koraal 4′

Koppelingen:
Ped. + Man. I
Ped. + Man. II
Man. I + Man. II
Mezzoforte (afsluiting Prestant 8, Fluit 8 en Prestant 4)
Forte (afsluiting overige registers Man. I)
Deling B/D bij Trompet tussen c’ en cis’;
bij Kromhoorn tussen h en c’.


Van het oorspronkelijke instrument resteren behalve delen van de kas en de windlade van Manuaal I nog delen van het pijpwerk en de mechanieken. De windvoorziening bestaat uit een magazijnbalg en twee regulateurs. De claviatuur bevindt zich aan de voorzijde van de kas. De manuaalkoppel wordt bediend door middel van een registerknop, de beide pedaalkoppels zijn uitgevoerd als treden. Ook de afsluitingen voor Mezzoforte en Forte worden door middel van treden bediend. De handklavieren dateren uit 1958 evenals een deel van de bijbehorende mechanieken. Het wellenraam voor het Hoofdwerk is nog oud. De wellen zijn van hout en hebben metalen armpjes. Ook de registermechaniek is nog voor een deel van Loret.
De lade van het Hoofdwerk is ingedeeld in hele tonen vanaf de zijkanten naar het midden toe aflopend. Deze lade is van twee ventielkasten voorzien. Het wellenbord bevindt zich aan de frontzijde. De Mixtuur staat op een bank. Voor het Onderpositief zijn twee windladen aanwezig; één voor de tonen C- fis en één voor de tonen g-f”’. Deze laden dateren in hoofdzaak uit 1910. De lade van het Pedaal is in een open opstelling achter de oorspronkelijke orgelkas geplaatst. Ook deze lade dateert uit 1910.
Pijpwerk van vóór 1910 is aanwezig in de volgende registers: Prestant 8, Fluit 8, Prestant 4, Fluit 4, Quint 3, Cornet en (een klein deel van de) Trompet B/D van Manuaal I, alsmede Bourdon 8 en Octaaf 2 van het Onderpositief. Pijpwerk uit 1910 bleef bewaard in de registers Salicionaal 8 en Fluit Harm. 4 van het Onderpositief alsmede Subbas 16 en Openbas 8 van het Pedaal. Het overigepijpwerk dateert uit 1958 waarbij voor de Kromhoorn vermoedelijk de stevels van de Euphone uit 1910 zijn hergebruikt. Uit de aanwezigheid van enig ouder pijpwerk in de registers van het Hoofdwerk zou kunnen worden afgeleid dat Loret, net als in Vessem, materiaal uit voorraad heeft toegepast.

Samenstelling vulstemmen:
Mixtuur:
C: 1 1/3 – 1 – 2/3, g : 2 – 1 1/3 – 1, c”: 2 2/3 – 2 – 1 1/3
Cornet:
cis’: 4 – 2 2/3 – 2 – 1 3/5
Scherp:
C: 1/2 – 1/3, c: 2/3 – 1/2, c’: 1 – 2/3, c”: 1 1/3 – 1, c”’: 2 – 1 1/3

De toonhoogte is a’ = 440 Hz.; de temperatuur evenredig zwevend.
De winddruk is: 75 mm waterkolom.
Concerten 
In deze kerk worden doorgaans geen concerten georganiseerd.

Boek met muziek 

‘De orgelmakers Loret en hun orgels en Nederland’,
een uitgave van de Brabantse Orgelfederatie, 2011.

De kerk

De Mariaparochie in Breda-Ginneken is opgericht in februari 1933. Op 31 mei van het daaropvolgende jaar kon het kerkgebouw, ontworpen door Jacques Hurks (1890-1977), worden ingezegend. 


De Mariakerk is gebouwd in een aan de Amsterdamse School verwante, expressionistische stijl. Aanvankelijk stond het gebouw midden tussen de akkers; hieraan dankt de kerk de bijnaam ‘spruitjeskerk’. 
Tot 1942 viel de parochie onder de Gemeente Ginneken en Bavel. Het kerkgebouw heeft de Tweede Wereldoorlog tamelijk ongeschonden doorstaan; zelfs de in beslag genomen kerkklokken kwamen terug. Sinds 2000 maakt de Mariaparochie deel uit van de Jeruzalemparochie die is ontstaan uit een fusie van zes parochies in Breda Zuid-Oost.

Info 

Foto’s Wim van der Ros