Budel – Onze Lieve Vrouwe Visitatiekerk

Dalstein-orgel Koororgel Orgelgeschiedenis Concerten Muziek Kerk

Kerkstraat 27
6021CH Budel 


Foto Orgelcomité. 
Locatie op google/maps

Orgelgeschiedenis

Broekhuijzen schrijft in 1855 dat het orgel in de katholieke kerk van Budel afkomstig is uit de kerk Finisterie te Brussel. Dat was een zeer oud werk dat in 1849 aanmerkelijk was gerepareerd en vergroot door Gebroeders J. en A. Franssen, orgelmakers te Horst bij Venlo. Het had 18 stemmen, twee handclavieren, aangehangen pedaal en twee blaasbalgen. Het werd op 29 april 1849 in gebruik genomen.

Dispositie 1849

ManuaalBorstwerk
Prestant 8′
Holpijp 8′
Viola di Gamba 8′
Octaaf 4′
Nazard 3′
Doublet 2′
Flageolet 1′
Mixtuur III st
Trompet 8′ B/D
Clairon 4′
Holpijp 8′
Salicionaal 4′
Flute 4′
Octaaf 2′
Cornet II st
Mixtuur III st
Kromhoorn 8′
_______________
Pedaal
Aangehangen ?

Manuaalkoppel.
Tremulant.
Afsluiting.
Ventil.

Verbouwing door P.J. Vermeulen 1905
Vermeulen & Zn uit Weert kreeg in 1905 de opdracht een nieuw orgel te leveren waarbij delen van het oude instrument hergebruikt moesten worden, zoals waarschijnlijk de hoofdwindlade, de balgen en een deel van het pijpwerk. Uit de archieven blijkt dat de kas, een windlade, een regulateur, de klavieren en een paar registers werden vernieuwd. Dit orgel is tot 1940 in gebruik geweest.

Dispositie 1905

Manuaal
of Hoofdklavier C-f³
Positief
of klein Orgel
Prestant 8′
Bourdon 16′ (nieuw)
Viola di Gamba 8′ (nieuw)
Bourdon 8′ 
Octaaf 4′
Fluit 4′
Octaaf 2′
Mixtuur III sterk’
Trompet 8′
Subbas 16′ (nieuw, deels gecombineerd met Bourdon 16′)
Salicionaal 4′
Bourdon 8′ 
Voix céleste 8′ (nieuw) 
Flûte douce 4′ 
Picolo 2′
________________
Pedaal  C-d’
waarschijnlijk aangehangen

Klavierkoppeling.

Verschueren-orgel 1940 (tot 2010)

Het oude mechanische Franssen sleeplade-orgel is in 1940 vervangen door een nieuw instrument van Verschueren uit Heythuysen. Van het oude orgel werden de balg, veel pijpwerk en een deel van de orgelkas gebruikt. Een achttal geplande registers werd nooit geplaatst, maar er was ook geen plaats voor op de windlade en op de speeltafel werden hiervoor ook geen wippers gereserveerd. Adviseur bij de bouw was rector Petrus de Bree. Het orgel werd ingespeeld door F. Kooken.

  
foto Piet Bron

Dispositie 1940 

Manuaal I C-g³Manuaal II 
Bourdon 16′
Prestant 8′
Bourdon 8′
Salicionaal 8′
Octaaf 4′
Fluit 4′
Octaaf 2′
Mixtuur III-V st
Trompet 8′

Holpijp 8′
Gamba 8′
Vox Caelestis 8′
Dwarsfluit 4′
Woudfluit 2′
Hobo 8′
___________________
Pedaal C-f¹
Subbas 16′
Gedektbas 8′ (combi met Subbas)
(R) = gereserveerd

Koppelingen
Manuaal I – Manuaal II
Manuaal I – Manuaal II 16′
Manuaal I – Manuaal II 4′
Manuaal I – Manuaal I 4′
Pedaal – Manuaal I
Pedaal – Manuaal II.
Speelhulpen: 
4 Vaste combinaties (p – mf – f – tt). 
Vrije combinatie.
Generaal crescendo. 
Tongwerken af.
Automatisch pianopedaal.

Electropneumatische toets- en registertractuur.
Kegelladen.
Temperatuur: evenredig zwevend.


Foto Piet Bron

Al jaren voor 2010 was het vervuilde, deels defecte en door houtworm aangetaste Verschueren-orgel in slechte staat. Het orgel is in 2010 gesloopt om plaats te maken voor het Dalstein & Haerpfer-orgel. De oude pijpreeksen zijn opgeslagen.

Het Dalstein & Haerpfer-orgel (1912)

Inleiding en korte historie van het orgel. 
Het Orgelcomité O.L.V. Visitatie Budel stootte bij de zoektocht naar een oplossing voor de slechte staat waarin zich het oude Verschueren-orgel uit 1940 zich bevond, in maart 2003 op een bijzonder en voor Nederland uniek instrument: het door Dalstein & Haerpfer uit de Elzas in 1912 voor de voormalige Adventkerk te Amsterdam in opdracht van de Waalse Gemeente gebouwde orgel. 
De beslissing dit instrument aan te kopen werd mede ingegeven door het vermoeden van de adviseur van de Katholieke Klokken- en Orgelraad (KKOR) dat dit orgel in aanmerking zou kunnen komen om te worden erkend als een Rijksmonument. Daarmee zou dan de mogelijkheid in beeld komen om het te restaureren en in deze kerk (eveneens een Rijksmonument) te plaatsen met een aanzienlijke financiële bijdrage van de Rijksoverheid.


Het Dalstein & Haerpfer-orgel in de Adventkerk te Amsterdam. 
Foto: Gerco Schaap. 

Geschiedenis Dalstein & Haerpfer-orgel.
In 1854 werd aan de Keizersgracht de Nieuwe Waalse Kerk gebouwd, naar ontwerp van A.N. Godefroy. Voor de kerk bestelde men in 1912 een nieuw orgel. 
De keuze van deze Gemeente voor Dalstein & Haerpfer laat zich verklaren uit het gegeven dat de toenmalige predikant aldaar, ds. E.A. Giran, een studiegenoot was van Albert Schweitzer, theoloog en arts in het Afrikaanse woud (de man van Lambarene). Schweitzer was daarnaast een gedreven organist en kenner van het instrument, met een uitgesproken mening over de bouw ervan en uit dien hoofde adviseur bij de firma Dalstein & Haerpfer (D&H). Het orgel is gebouwd volgens de principes van de ‘Orgelreform’. Dit is een beweging die haar belangrijkste uitgangspunten presenteerde in 1909 in een ‘Internationales Regulatief für Orgelbau’. Deze beweging wilde terug naar de meer ambachtelijke benadering van de orgelbouw en streefde een versmelting na van enerzijds helderheid in klank en anderzijds de technische verworvenheden van de toenmalige orgelbouw, waarbij geen enkel technisch systeem werd afgewezen of bevoordeeld. In de jaren tussen de twee wereldoorlogen heeft de Orgelreform in de Elzas tamelijk veel invloed gehad; een andere manier van werken kreeg de overhand doordat de orgelbouwers steeds bewuster en nauwkeuriger leerden omgaan met historische gegevens. In diverse artikelen uit die tijd wordt zowel het orgel als de akoestiek van de kerk zeer geprezen. 
Vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw werd het kerkgebouw frequent verhuurd, eerst aan de AVRO en nadien aan de NCRV, waarbij het orgel op gezette tijden werd bespeeld. Daardoor raakte het instrument bij een zeer groot publiek bekend, en bleef ook een aantal opnamen bewaard. 
In 1948 voerde de firma Spanjaard herstelwerkzaamheden uit, waarbij de pneumatische tractuur werd vervangen door elektropneumatiek. Hoofdwerk en Zwelwerk kregen bij die gelegenheid nieuwe windladen en ook de speeltafel werd gewijzigd.
In 1952 werd de kerk door de Waalse Gemeente verkocht aan het Kerkgenootschap der Zevende Dags Adventisten, die het de Adventkerk noemden. 
Omstreeks 1960 vonden opnieuw werkzaamheden aan het orgel plaats. Bij die gelegenheid werden de sprekende frontpijpen vervangen en verdween de Violon 8’ van het Pedaal. In plaats daarvan werden de registers Octaaf 8’ en Octaaf 4’ (beide als transmissie van de Contrabas 16’) en Gedekt 8’ (transmissie van de Subbas 16’) toegevoegd. Daarnaast kreeg het orgel een nieuwe windvoorziening. 
In 1986 vond nogmaals een technisch herstel plaats door H.B. Scheuerman uit Rotterdam. Bij deze gelegenheid bleef het instrument ongewijzigd.
Toen het kerkgebouw in 1989 opnieuw werd verkocht dreigde het orgel te worden gesloopt. Het instrument is toen aangekocht door Orgelmakerij Gebr. Reil b.v. te Heerde, gedemonteerd en opgeslagen. 

Bronvermelding: bij deze historische informatie is gebruik gemaakt van een artikel van Dave Lazou, ‘Een Reform-orgel in Nederland’, gepubliceerd in het maandblad ‘de Orgelvriend’, 28e jaargang nr. 6 (juni 1986), p 4-10.

Orgelrestauratie en plaatsing in Budel.
In nauw overleg met de adviseurs van de KKOR, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en het Budelse orgelcomité heeft Reil in april 2004 een voorstel tot restauratie en plaatsing van het orgel gemaakt. In juni 2004 is het instrument vervolgens aangekocht. Het verzoek om het instrument te erkennen als Rijksmonument werd in oktober 2004 gehonoreerd. In juli 2005 werd de benodigde monumentenvergunning verleend en in juli 2007 tenslotte, is het restauratiecontract getekend. Deze opdracht door het Kerkbestuur aan orgelbouwer Reil was mogelijk geworden dankzij bijdragen van personen, bedrijven en (overheids-)instanties.


Op het oksaal van de kerk bevindt zich een boogvormige opening tussen de torenruimte en het schip. Het Verschueren-orgel uit 1940 was gebouwd in een open opstelling en stond midden in de torenruimte. Het D&H orgel bezit echter een gesloten orgelkas. Voor een goede klankuitstraling naar de kerkruimte is het hierbij gewenst dat het instrument zover mogelijk naar voren staat, met het front vóór de opening tussen toren en schip. Daarnaast komt deze plaatsing de architectuur van het orgelfront ten goede; plaatsing in de torenruimte zou immers het zicht vanuit de kerk op het front ontnemen. Om daarbij ruimte voor het koor te behouden is de onderkas gewijzigd. Daarvoor is verder naar achteren een nieuwe onderkas geplaatst en de twee kolommen aan de voorzijde blijven als een vrijstaande steunconstructie op hun plaats om de bovenkas te dragen. De openingen tussen de nieuwe onderkas en de torenmuur worden gesloten met een wand met daarin een deur. Hiermee wordt tocht vermeden en ontstaat een gesloten koorruimte met naar de kerk gerichte reflectievlakken.


In 2010 startte Reil met een restauratie van het orgel en de opbouw van het instrument. Het is geheel teruggebracht in de oorspronkelijke staat, met franse registerbenamingen. 

De speeltafel in opslag voor de restauratie.  Fotos Orgelcomité.

De speeltafel werd herzien naar voorbeelden van bezochte D&H orgels in Sundhouse, Westenhofe en Bitche. Het binnenwerk werd daarbij geheel vernieuwd. De speeltafel werd aan de zijkant geplaatst om ruimte te bieden aan het koor.

Foto Marcel Verheggen.

De windvoorziening is vernieuwd, alleen de drie -niet orginele- regulateurbalgen zijn gerepareerd en van nieuw leer voorzien.
De windladen zijn geheel gereviseerd en alle afdichtingen, kabels, conducten en membramen vernieuwd. De units van het pedaal zijn verwijderd, en de Violoncelle 8′ van het pedaal is gereconstrueerd. 
Het pijpwerk is gerestaureerd waarbij het werd schoongemaakt, opgevormd en beschadigingen hersteld. Het leer van de gedekte pijpen is vernieuwd. 
Adviseurs bij deze restauratie waren Marcel Verheggen en Rogér van Dijk.

Omschrijving
De orgelkas is vervaardigd van eikenhout en aan de binnenzijde met doek bekleed. Opvallend in het front is het koperen sierwerk waarin blauwe kristallen parels zijn verwerkt. Dit geeft een Jugendstil-achtige impressie aan dit buitengewone front.


Foto’s Orgelcomité.  


Het pijpwerk staat op twee laden, een C- en een Cis-lade, met de grootste pijpen aan de buitenkanten. Een deel van de pijpen is afgevoerd. De houten pijpen zijn van grenenhout met eiken voorslagen, kernen en voeten.

Foto’s Marcel Verheggen.
Een deel van het pijpwerk van het Grand Orgue, rechter foto: idem van het Recit.


Op 6 november 2011 is het instrument in Budel in gebruik genomen.

Dispositie 2010

Grand Orgue C-g³Récit Expressif
Bourdon 16′
Montre 8′ (deels in front)
Bourdon 8′
Flûte harmonique 8′
Violoncelle 8′
Salicional 8′
Prestant 4′
Flûte à cheminée 4′
Doublette 2′
Fourniture-Cornet III-V rangs (2 2/3′)
Trompette 8′



Diapason 8′
Flûte traverse 8′
Dulciana 8′
Gamba 8′
Voix céleste 8′ (vanaf c°)
Flûte octaviante 4′
Harmonia aetherea III rangs (1 1/3′)
Trompette harmonique 8′
Clairon 4′
__________________________
Pédale C-f¹
Contrebasse 16′
Sousbasse 16′
Violoncelle 8′ – 2011

Koppelingen:
Grand Orgue – Récit
Grand Orgue – Pédale
Récit – Pédale
Récit – Grand Orgue Octave Aigue
Récit – Grand Orgue Octave Grave

Speelhulpen:
Drukknoppen onder manuaal 1:
Appèl Grand Orgue (schakelt gekozen registers op manuaal 1 in of uit) 
Comb. Grand Orgue (vrije combinatie manuaal 1)
Comb. Récit (vrije combinatie manuaal 2)
Comb. Pédale (vrije combinatie pedaal)
Réunion (generaal vrije combinatie)
Inter (vrije combinatie mét of zonder handregisters erbij)
Tutti (zonder octaafkoppels)
Zweltrede Récit
Generaal Crescenco-trede
Appel Crescenco (voettrede, schakelt Generaal Cresendo in of uit)

Tractuur electropneumatische membraamlade. 
Temperatuur evenredig zwevend.

De Fourniture-Cornet 3-5 rangs (2 2/3′)


Verschueren-koororgel (1962)

In 1962 plaatste de firma Verschueren een nieuw orgel in de Sint Jozefkerk te Roermond. Het orgel is nooit voltooid, alleen het Hoofdwerk werd geplaatst. Het pedaal is aangehangen. Adviseur bij de bouw was Hub. Houët. In 2001 werd het orgel overgeplaatst naar Rotterdam-Zuid, naar de kerk van Onze Lieve Vrouwe Onbevlekt Ontvangen die in 2003 werd gesloten en in 2004 afgebroken. 


Foto Piet Bron.

Het orgel staat sinds 2003 als koororgel in de Onze Lieve Vrouw Visitatiekerk te Budel.

Dispositie

Manuaal  C-g³Borstwerk
Prestant 8′
Roerfluit 8′
Octaaf 4′
Woudfluit 2′
Mixtuur IV st (1 1/3′)
Trompet 8′



Holpijp 8′
Gedektfluit 4′
Prestant 2′
Nazard 1 1/3′
Octaaf 1′
Regaal 8′
______________
Pedaal C-f¹
Aangehangen

Mechanische sleepladen.

Concerten 

In deze kerk worden doorgaans geen concerten georganiseerd.

Dit orgel en de kerk werden bezocht bij de excursie ‘In ’t spoor van Schweitzer’ op zaterdag 21 mei 2016. 

Muziek



Bij de orgelexcursie van de Brabantse Orgelfederatie naar Budel begin 2016 is een cd (Brabants Orgelrijkdom XIX) samengesteld met muziek op het Dalstein & Haerpfer-orgel gespeeld door Gerrit Christiaan de Gier.

De kerk

In de 8ste eeuw moet er in Budel al een houten ‘missiekerkje’ zijn geweest, waarschijnlijk op de plaats van de huidige kerk. 
Omstreeks het jaar 1100 bouwt Budel een eenvoudig stenen kerkje zonder toren, met rondboog-raampjes. Eén rechthoekige beuk met uitspringend koor. Deze kerk vallend onder het Akener Maria-stift gaat Onze-Lieve-Vrouwekerk heten. In 1350 wordt het eenvoudige romaanse kerkje vervangen door een gotisch gebouw met middenschip, twee zijbeuken en een brede lage toren met kleine spits.
In 1504 steekt een bende Geldersen, die vanuit Roermond opereert, de kerk in brand. De kerk werd in 1522 weer opgebouwd. 
Bij de oprichting van het bisdom ‘s-Hertogenbosch in 1559 wordt de kerk van private kerk een gewone parochiekerk. 
Bij de beeldenstorm in 1566 wordt het interieur vernield en verbrand.
In 1618 wordt de kerk hersteld mede dankzij een gift van het kapittel van Aken. Dit Akener kapittel is dan ruim 800 jaar lang in het bezit geweest van de kerkelijke tienden en inkomsten van Budel. Uit akten blijkt tevens dat Gastel in al die eeuwen parochieel tot Budel behoorde. Bij de vrede van Munster in 1648 komt de kerk in handen van de hervormden. De parochianen van Budel en Gastel kerken dan deels bij de paters Minderbroeders in Weert, deels in Hamont en deels in de zogenaamde ‘Grenskerken’ zoals bij ‘de Grashut’ en in ‘het Weerderhuis’.
Ten tijde van de Franse overheersing wordt de kerk in 1798 teruggegeven aan de katholieken, die er echter nog niet in terugkeren tot op 9 november 1800 een wervelwind de grenskerk bij de Grashut doet instorten. Ook de schuurkerk in de Nieuwstraat werd in 1800 door een storm verwoest. De katholieken nemen na herstel de kerk weer in gebruik. 


De oude kerk in 1902, vlak voor de afbraak. 
Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

In 1902 wordt gestart met de bouw van de huidige kerk, terwijl de oude kerk blijft staan. Alleen de toren wordt gedeeltelijk afgebroken. De werkzaamheden worden uitgevoerd door de aannemer C. Mestrum (Venlo) onder verantwoordelijkheid van architect Caspar Fransen (Roermond) in opdracht van pastoor Th. van Bergen. Op 16 april 1904 wordt F. van Baars pastoor in een parochie met een half afgebouwde nieuwe kerk liggend in het verlengde van de oude kerk. Men plaatst het altaar onder het portaal, dat van de oude toren is overgebleven, en men neemt op 21 juni 1904 de halve nieuwe kerk in gebruik. In 1910-1912 werd de huidige kerk door aannemer W. Smeets uit Schijndel afgebouwd. 

Bron: www.onzelievevrouwvisitatie.nl




Foto’s Orgelcomité. 
Links vooraan het Verschueren-koororgel en midden, op het oksaal, het Dalstein & Haerpfer-orgel. 

Info 

Orgelinfo: Piet Bron, Orgelcomité O.L.Vr. Visitatie: Peter Kuijten. 
O.a. de uitgave van het boekje over de restauratie ‘Het Dalstein & Haerpfer orgel’ uit november 2011.
Foto’s Bert Wisgerhof, tenzij anders vermeld. 

Laatste actualisatie: 19 juli 2015