Berlicum, Sint-Petruskerk (afgebroken)

Orgel Muziek Kerk Orgel naar Leerdam Info

Voormalig adres:
Kerkwijk 44
Berlicum

Laatste orgelconcert….
Op zondag 24 juni 2012 gaf Willem Hörmann hier zijn laatste orgelconcert…

Positief

Het positief dat achter het altaar stond.

Geschiedenis van het Vollebregt/Franssen/Verschueren-orgel (1860/1946)

In 1860 leverde J.J. Vollebregt ten behoeve van de oude ‘waterstaatskerk’ van 1837, in opdracht van pastoor van Gerwen een orgel voor de parochiekerk van Berlicum. De 26 registers waren (volgens Gregoir) verdeeld over twee manualen en een vrij pedaal. De dispositie moet vergelijkbaar geweest zijn met die van het Vollebregt-orgel in Leiden (1858-1859). Het orgel werd gebouwd in een kas van de gebr. Goossens uit ‘s-Hertogenbosch. Deze kas is vrijwel identiek aan de nog bestaande kas van Goossens die in 1864 werd gebouwd voor een nieuw orgel van de gebr. Franssen uit Horst voor de kerk in Lieshout; dit orgel staat sinds 1965 in Meijel. Over de aanschaf van het orgel in Berlicum geven de kerkrekeningen nog enig uitsluitsel. Het orgel kostte f 5000,-, waarvan in 1861 f 400,- werd betaald; wellicht was deze laatste som alleen voor de orgelmaker bedoeld. In 1862 kregen de gebr. Goossens f 1000,- uitbetaald voor ’het leveren en plaatsen der orgelkast’, terwijl nog eens f 318,- werd uitgegeven aan ‘verven’ (vernissen) van altaar, banken en orgelkas. In de kerkrekeningen over de jaren 1863-1883 is geen enkele uitgave te vinden voor orgel of organist. Vanaf 1884 tot aan 1890 wordt het orgel jaarlijks onderhouden voor f 20,- tot f 25,-.
In 1878 begon men met de uitbreiding van de kerk met een beuk, twee pilaren en een grote imposante toren die in 1880 gereed kwam. In dat jaar kwam door een overstroming heel Berlicum onder water te staan. Mens en dier zocht een droog onderkomen in het nieuwe deel van de kerk, die op een hoog punt gelegen is. Om de kerk volledig te kunnen afbouwen verplaatste men het Vollebregt-orgel in 1879 naar de orgelnis van de nieuwe toren.

Foto Gebr. Franssen 1914

In 1914 bouwden de gebr. Franssen uit Roermond een nieuw pneumatisch membraanladeorgel met waarschijnlijk veel transmissies in de bestaande kas met 20 registers op het eerste manuaal, 15 op het tweede en 9 op het pedaal en waarschijnlijk veel pijpwerk van Vollebregt waaronder prestanten, fluiten en de cornet.

Het interieur met op de achtergrond het orgel in 1932, Foto Rijksdienst Cultureel Erfgoed

Dispositie 1914

Manuaal IManuaal II
Violon 16′
Bourdon 16′
Prestant 8”
Violon 8”
Flûte Harmonique 8′
Bourdon 8′
Roerfluit 8′
Gemshoorn 8′
Viola di Gamba 8′
Salicional 8′
Prestant 4′
Flûte Traversière 4′
Roerfluit 4”
Gemshoorn 4′
Quinte 3”
Octaaf 2′
Cornet V st
Trompet 16′
Trompet 8′
Clairon 4′
Bourdon 16′
Prestant 8′
Flûte Harmonique 8′
Viola di Gamba 8′
Salicional 8′
Flûte Harmonique 4′
Roerfluit 4′
Gemshoorn 4′
Violine 4′
Piccolo 2′
Trombone 8′


Expressief: 
Stil Gedekt 8′
Celeste 8′
Aeoline 8′
Basson Hautbois 8′
Tremolo
PedaalKoppelingen
Violonbas 16′
Subbas 16′
Octaafbas 8′
Cello 8′
Bourdon 8′
Salicetbas 8′
Bazuin 16′
Trompet 8′
Clairon 4′
Man I – Man II
Ped – Man I
Ped – Man II
_____________________
Speelhulpen:

5 vaste combinaties:
(pp – p – mf – f – ff)
Tutti
Automatisch Pianopedaal

In 1933 werd de parochiekerk uitgebreid met een geheel nieuw gedeelte, de huidige parochiekerk, daardoor twee maal zo groot geworden. Opnieuw werd het orgel uitgebreid en aangepast met een nieuw kegelladesysteem voor de twee manualen en pedaal. De oorspronkelijke orgelkas bleef gehandhaafd terwijl de uitbreidingen daarachter en zodoende niet zichtbaar vanuit de kerk geplaatst werden. L.Verschueren uit Heythuysen komt met een plan waarin 24 registers zijn voorzien en de het membraanladesysteem wordt omgebouwd naar een electro-pneumatische kegellade, met gebruikmaking van de oude pijpen. Er wordt voorgesteld om 7 nieuwe registers te plaatsen en een generaal crescendo. Adviseur is dr. W. Kerssemakers (pr). Er wordt gesproken van uitbreiding naar 24 registers, en dat is vreemd omdat het orgel er meer had. Het zou met de ‘verdubbelingen’ te maken kunnen hebben. Het orgel kwam in de bestaande kast die naar achter moest worden uitgebouwd. Eerst besluit men de speeltafel pneumatisch te laten en niet om te bouwen naar het wisselwindsysteem, later wordt de tractuur tussen speeltafel en de windladen elektrisch, en het generaal crescendo vervalt. Ook de zwelkast, waarin zich het tweede manuaal bevindt, wordt groter. Het werd door L. Verschueren uit Heythuysen met Pasen 1934 voor de som van f 5110,- inclusief tien jaar garantie opgeleverd.
De kerk raakt aan het eind van de oorlog, in 1944, zwaar beschadigd. Daarna is al het puin opgeruimd en de noodgevel en het noodoxaal gebouwd, dat was met Pinksteren 1945 klaar. Verschueren demonteert het gehavende instrument, slaat het op en komt met het volgende plan: speeltafel, windvoorziening, ventilator, balg met twee regulateurs, windladen voor pedaal, manuaal II en twee (windladen?) voor manuaal I, een gedeelte van de ‘jaloussieën’ en een deel van de pijpen kunnen opnieuw gebruikt worden, de rest niet. Er wordt een inventarisatie van alle pijpen gemaakt, de conclusie is dat er 9 registers vernieuwd moeten worden. De beschadigde pijpen worden omgesmolten en hiervan worden nieuwe pijpen gemaakt met bijvoeging van tin tot 45 procent. Als adviseur treed dr.P.J.de Bruyn (pr.) op. Mede daardoor ontstaat de dispositie zoals die tot 2016 was. Er moest door Verschueren dus veel vernieuwd worden maar met Kerst 1946 werd het voor f 13.500,- opgeleverd als opus 158; het aantal registers kwam met de toevoeging van de nieuwe hobo 8’ op 25 registers, het pijpwerk van Franssen dat nog bruikbaar was werd ook gebruikt. In het zwelwerk zijn nog twee gedeeltelijke registers van Vollebregt: de Roerfluit 4’ en de Holpijp 8’.
Resten van snijwerk en beelden van het Vollebregt-front bevinden zich in de Abdij van Berne te Heeswijk.

Op de foto van die situatie van net na de oorlog zien we het orgel op het tijdelijke ‘noodoxaal’ en daarachter het ronde raam dat in de afsluitende noodgevel zat.

Johan van Nuenen, organist van de Petruskerk van 1901 tot 1970 (!) aan de speeltafel van het orgel. Meer over Johan van Nuenen en zijn zoon Jan van Nuenen, organist vanaf 1970: klik hier.

In 1986 wordt het orgel gereviseerd door Pels & Van Leeuwen. Er wordt veel schoongemaakt, membranen worden vervangen en de speeltafel en de intonatie, met name die van het zwelwerk, worden onder handen genomen.

Organist Willem Hörmann achter de speeltafel van het grote orgel.

Het grote orgel zoals het vanaf 1947 tot 2015 op het oxaal stond.

Dispositie na 1946:

Manuaal IManuaal II
bourdon 16’
prestant 8’
salicionaal 8’
nachthoorn 8’
octaaf 4’
gemshoorn 4’
kwint 2 2/3’
octaaf 2’
mixtuur 5 st.
trompet 8’
prestant 8’
gamba 8’
celeste 8’
stilgedekt 8’
prestant 4’
roerfluit 4’
woudfluit 2’
nachthoorn 1’
sesquialter 2 st.
hobo 8’
PedaalKoppelingen
prestantbas 16’
subbas 16’
octaafbas 8’
flluitbas 4’
bazuin 16’
Ped / man I
Ped / man II
Ped / man II 4’
Man I / man II
Man I / man II 16’
Man I / man II 4’

Tremolo
Automatisch pedaal, oplosser V
Vaste combinatie P, MF, F, en TT, oplosser
Vrije combinatie, oplosser (is de zelfde oplosser als die van de vaste
combinaties)
Tongwerken af, oploss

Muziek:

Geluidsfragmenten gespeeld door Willem Hörmann:
Dietrich Buxtehude: ‘Ach Herr, mich armen Sunder’
Samuel Scheidt: ‘Da Jesus an dem Kreutze stund’

Dit orgel op YouTube
Opnamen op het orgel gespeeld door Willem Hörmann.
J.C.F. Fischer: Da Jesus an dem Creutze stund (2:11) 
Louis Vierne: Symphonie I pour Grand Orgue op. 14 (37:49)

Geschiedenis van de Petruskerk

Het kerkgebouw heeft een geschiedenis van diverse verbouwingen. In 1837 werd het oorspronkelijke vroeg-neogotische gebouw, een Waterstaatskerk gebouwd.

De Petruskerk in 1932, vlak voor de verbouwing, vanuit het westen gezien. Foto Rijksdienst Cultureel Erfgoed.
Meer foto’s uit 1932 op de Beeldbank van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed: klik hier.

In 1932 werd begonnen met het vergroten van de kerk naar een ontwerp van architect Hendrik Christiaan van de Leur. De kerk werd uitgebreid met een dwarsschip waaraan een nieuw koor werd gebouwd. In 1944 werd de oorspronkelijke toren en een deel van hetnog neogotische schip door oorlogsgeweld zwaar beschadigd. Zij werden niet herbouwd. Er kwam een tijdelijke noodgevel met een roosvenster aan de torenzijde die in 1950 werd vervangen door een weer door Van der Leur ontworpen nieuwe voorgevel met een open klokkentoren nu in Bossche School stijl. Het koor en het dwarspand, die niet verwoest waren, bleven zo bewaard. Door deze opzet werd de kerk een stuk kleiner en zo ontstond het kerkplein vóór de kerk waar eens het middenschip en de oude toren stonden.

Sluiting 2012
Het bestuur van de R.K.Parochie Sint Norbertus is na uitgebreide overwegingen tot het ingrijpende besluit gekomen om de Petruskerk te Berlicum per 1 juli 2012 aan de eredienst te onttrekken en te sluiten. De bisschop van Den Bosch heeft bij brief van 9 februari 2012 ingestemd met dit besluit. Al jaren is duidelijk en ook naar buiten gebracht: ‘wij zijn niet meer in staat 2 kerken in onze parochie te onderhouden’. Een afnemend aantal parochianen dat een kerkbijdrage betaalt, gepaard gaande met jaarlijks stijgende uitgaven, leidt over enkele jaren tot een faillissement van de parochie. Mede door het afnemend aantal kerkbezoekers is de Petruskerk minder functioneel. Het parochiebestuur werkt er naar toe de Petruskerk en de Rots te slopen en een nieuwe toekomstbestendige kerk en parochiecentrum terug te bouwen. Na de bouw van de nieuwe kerk wordt de Sacramentskerk in Middelrode afgestoten. Met de opbrengst van de verkopen wordt de nieuwe kerk gefinancierd, zodat het parochievermogen in stand blijft. Met die ene nieuwe kerk zullen de exploitatiekosten omlaag gaan. Zo kunnen wij voldoen aan de opdracht die we als bestuur hebben: zorg voor de parochiegemeenschap, de mensen dus. Het gebouw is daarbij een middel en geen doel. Reeds in 2007 werd dit beleid – met instemming van het bisdom – vastgesteld en telkenmale bij voorlichtingsbijeenkomsten en presentaties naar buiten gebracht. Het besluit om de Petruskerk daadwerkelijk te sluiten is versneld, doordat gebleken is dat de bouwkundige staat nog slechter is dan bekend was. Doorgeroeste koperen leihaken veroorzaken naar beneden glijdende leien, waardoor lekkages zijn ontstaan. Het dakbeschot is op een groot oppervlak doornat en de houten dakconstructie vertoont (lichte) rottingsverschijnselen. Er zijn noodmaatregelen getroffen, maar te voorzien is dat het niet bij de huidige problemen blijft. Daarom hebben we de knoop doorgehakt en besloten vóór de aanvang van het nieuwe liturgische jaar de kerk te sluiten.

De kerk is in 2016 afgebroken.

Het orgel naar de nieuwe ggiN kerk in Leerdam:

De kosten voor renovatie van de Petruskerk in Berlicum liepen zo hoog op, dat er een plan kwam voor een nieuwe kerk. Er zou een groot deel van de grond verkocht kunnen worden en van de opbrengst daarvan kon al een groot deel van die nieuwe kerk gefinancierd worden. Er werd al een tekening gemaakt, en ook voor een nieuw kleiner orgel waren plannen, en daarvoor werd ook een orgelfonds opgericht. Tot 2012 gaf ik er jaarlijks een concert en in dat jaar eindigde ik mijn laatste concert met Apparition de l’église éternelle van Messiaen, een orgelwerk van 10 minuten waarin een statisch geheel ontstaat van akkoorden die van zeer zacht naar fortissimo aanzwellen en daarna weer langzaamaan afzwakken tot een verstild einde. Op mijn verzoek verlieten de aanwezigen zonder applaus de kerkruimte, om de intentie van dit orgelwerk (“de verschijning van de eeuwige kerk”) te kunnen overpeinzen. Het liep anders: nadat de kerk aan de eredienst was onttrokken bepaalden bisdom en bestuur dat een nieuwe kerk toch te duur werd, en het tijdelijk kerken in het naburige Middelrode werd daarmee definitief. De Berlicummers voelden zich door dit verloop bekocht, men ontwikkelde een plan om dan toch tenminste de kerktoren te laten staan maar ook dat plan bleek te duur. Mijn werk als organist verloor daarmee nogal wat: ik kon in de Petruskerk steeds een volwaardig concertprogramma bieden en ook al had het instrument geen monumentale allure, alles uit het hele orgelrepertoire kon je er met genoegen op laten horen; vanaf toen moest ik begeleiden op een klein unitorgel dat hooguit aardig was om het koor mee te begeleiden.
Maar het kan verkeren…
Intussen was het orgel van de Petruskerk aan de ggiN (Gereformeerde Gemeente in Nederland) in Leerdam geschonken en daar in 2019 in de nieuwe Sealthiëlkerk geplaatst.


Willem Hörmann, maart 2020.

Info

Bronnen orgelinfo:
Tot roem van zijn makers Een studie over J.J. Vollebregt en Zoon Meesterorgelmakers te ’s-Hertogenbosch/Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant van Frans Jespers en Ad van Sleuwen.
Bron kerkinfo: www.parochieberlicummiddelrode.nl
En: (met dank!): Fa. Verschueren: L.F.M. Verschueren en mevr. M.H.W. Klerks, Heemkundekring Berlicum ‘De Plaets’: Annie van der Heijden Bijnen, Albert Pennings en Tonny van Zoggel.
Wim Reyniers.

Beschrijvingen van de historie ook op www.willem-hormann.nl

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Orgellocaties