Raamsdonk – Lambertuskerk

Orgel Concerten Muziek Kerk Info

Kerklaan 4
4944 VB Raamsdonk
Locatie op Google Maps

Het Van Dam orgel (1881)

Drie verschillende orgels hebben in de oudste kerk van Raamsdonk gestaan. Het in 1743 verworven orgel werd in 1850 verkocht aan de Nederlands Hervormde gemeente van Aartswoud en daarna geplaatst in Ruinwold. Het was gebouwd door Matthias Amor of Amoor.
In 1851 werd een nieuw orgel gebouwd door C. F. A. Naber en Zoons te Deventer. Het werd geplaatst onder toezicht van dominee Pape en gekeurd door burgemeester Snethlage te Beest. Het moet een bijzonder mooi en groot orgel zijn geweest met 27 registers en een vrij pedaal. De brand van 1878 vernielde het. Na de brand in 1878 werd de Lambertuskerk opnieuw opgebouwd en bij een gerestaureerde kerk hoorde uiteraard een nieuw orgel. 


Het Van Dam orgel uit 1881

Voor een totaalbedrag van 6.250 gulden werd een instrument in 1881 gebouwd door L. van Dam en zonen uit Leeuwarden. Deze orgelmakerij was indertijd een zeer gerenommeerd bedrijf, waarvan vele fraaie instrumenten nog bewaard zijn. Het front van het orgel is in neobarok uitgevoerd. Vanaf 1972 is het orgel in onderhoud bij Pels & van Leeuwen uit ’s-Hertogenbosch. 
Het orgel heeft de structuur van het in de 19de eeuw gangbare balustradeorgel, in een van de door de orgelmakers Van Dam ontwikkelde varianten. De maatvoering is ruim. Er is voldoende ruimte voor een dwarswerk. De kas is van naaldhout. Het front is vijfledig. Een ronde middentoren wordt geflankeerd door twee vlakke velden en vervolgens twee lagere ronde zijtorens. De klaviatuur bevindt zich aan de zuidzijde. De manuaalomvang is C-g3’, het aangehangen pedaal heeft een omvang van c-d1. Het manuaal heeft ivoren ondertoetsbeleg dat is gespijkerd. De boventoetsen zijn met ebben belegd. Het voetklavier is van eiken. De registerknoppen zijn gedraaid. Er is een doorlopende plaat met 10 registerbenamingen, gouden gotische letters op zwarte ondergrond. Ter weerzijden van de klaviatuur zij nog vier knoppen en naamplaatjes aanwezig. Achter het front bevindt zich de windlade, daaronder de walsraam en vervolgens de magazijnbalg met twee scheppers. De hefboom van de schepbalgen en het windzicht zijn nog aanwezig. Er is een ventilator op de magazijnbalg aangesloten. Vermoedelijk is deze in 1956 geplaatst. De schepbalgen kunnen nog worden gebruikt. Het bovenblad van de balg was oorspronkelijk d.m.v. een touw met een op de vloer bevestigde spaan verbonden. De spaan is nog aanwezig, het touw is gebroken. De windlade is van eiken. De canceldeling van de lade is chromatisch in twee segmenten. 

Na een restauratie periode is het orgel in oktober 2004 teruggeplaatst op de oorspronkelijke plaats tegen de toren in de geheel gerestaureerde Lambertuskerk.

Dispositie

Bourdon 16′ 
Holpijp 8′
Roerfluit 8′ 
Octaaf 4′
Violon 8′
Mixtuur III-IV st
Octaaf 2′
Cornet III st D
Roerfluit 4′ 
Trompet 8′ B/D
Tremulant en Windlosser

Afsluiting en Muette

Aangehangen pedaal





ORGELCOMMISSIE DER NEDERLANDSE HERVORMDE KERK

Uit het rapport betreffende het orgel in de Herv. Lambertuskerk te Raamsdonk. (1998)

Historisch overzicht
Het eerste orgel in de Lambertuskerk werd in 1743 door Matthias Amoor vervaardigd. In 1850 werd dit instrument verkocht aan de Hervormde Kerk te Aartswoud (NH), vanwaar
het later werd verplaatst naar de Gereformeerde Kerk te Ruinerwold. Met is daar in gewijzigde vorm bewaard.
In 1851 werd een nieuw orgel geleverd door C.F.A. Naber te Deventer. in 1877 liep dit instrument schade op bij een brand. Het werd nadien voor ƒ. 500,- bespeelbaar
gemaakt door P. Flaes.
In 1878 werd het Naberorgel verwoest bij een blikseminslag. in 1880 werd een nieuwe kerk gebouwd te Raamsdonksveer en werd de Lambertuskerk herbouwd. Voor beide kerkgebouwen vervaardigde de fa. L. van Dam & Zonen te Leeuwarden een nieuw orgel. 
In de jaarrekeningen van de Lambertuskerk staan de volgende bedragen voor de bouw van de orgels: 

1881 – L. van Dam & Zonen voor gelevert orgel f. 4100,- dezelfde voor fooi voor den knecht f. 20,-
1882 – geen bijzondere uitgaven
1883 – L. van Dam & Zoon orgelmaker, op rekening f. 2100,- idem voor fooi voor den knecht f. 20,-
1884 – L. van Dam & Zonen, restant orgel volgens kwit. f. 2000,-
Van 1885 t/m 1925 werden de orgels te Raamsdonk en Raamsdonksveer jaarlijks gestemd door de orgelmaker voor fi. 40,- per jaar. in 1927 ging het onderhoud over naar B.F.Bergmeijer, v.h. P.van Dam, Orgelfabrikant te Woerden.
Vanaf 1935 werd het onderhoud uitgevoerd door J.C.Sanders te Utrecht, vervolgens bij de fa. Spiering te Dordrecht en vanaf 1972 bij Pels & Van Leeuwen Kerkorgelbouw te ‘s-Hertogenbosch.
in 1953 werd een restauratie van de Lambertuskerk opgedragen aan de fa. D.Huurman te Delft. Op 24 augustus 1953 deed J.C.Sanders te Utrecht een prijsopgave voor de- en remontage van het instrument. Op 19 oktober 1953 bevestigde de fa. Sanders de verleende opdracht. Kerk en orgel werden in 1956 weer in gebruik genomen. In het schip werd een scheidingswand aangebracht. Het orgel werd tegen de oostzijde van deze muur geplaatst op een balkon boven de preekstoel. Het instrument werd niet gewijzigd. 

Momenteel is ten opzichte van de oorspronkelijke situatie alleen een ventilator toegevoegd.

Beschrijving van het instrument
Het orgel heeft de structuur van het in de negentiende eeuw gangbare balustradeorgel, in een van de door de orgelmakers Van Dam ontwikkelde varianten. De maatvoering is ruim. Er is voldoende ruimte voor een dwarswerk. De kas is van naaldhout. Het front is vijfledig. Een ronde middentoren wordt geflankeerd door twee vlakke velden en vervolgens twee lagere ronde zijtorens.
De klaviatuur bevindt zich in de zijwand aan de zuidzijde. De manuaalomvang is C-g3′, het aangehangen pedaal heeft een omvang van C-d1. Het manuaal heeft ivoren ondertoetsbeleg dat is gespijkerd. De boventoetsen zijn met ebben belegd. Het voetklavier is van eiken. De registerknoppen zijn gedraaid. Er is een doorlopende plaat met registerbenamingen, gouden gothische letters op een zwarte ondergrond. Ter weerszijden van de klaviatuur zijn nog vier knoppen en naamplaatjes aanwezig. Achter het front bevindt zich de windlade, daaronder het walsraam en vervolgens de magazijnbalg met twee scheppers. De hefboom van de schepbalgen en het windzicht zijn nog aanwezig. Er is een ventilator op de magazijnbalg aangesloten. Vermoedelijk is deze in 1956 geplaatst. De schepbalgen kunnen nog worden gebruikt. Het bovenblad van de balg was oorspronkelijk d.m.v. een touw met een op de vloer bevestigde spaan verbonden. De spaan is nog aanwezig, het touw is gebroken.
De windlade is van eiken. De canceldeling van de lade is chromatisch in twee segmenten. Van noord naar zuid: C – d° / ds° – g3. Tussen gs2 en a2 bevindt zich een scheiding ten behoeve van de stokschroeven. De lade heeft aan de frontzijde een kantsleep voor de Violon 8′.
Het, geheel sprekende, front bevat 37 pijpen van de Prestant 8′ en de Violon 8′. Achter elk der zijtorens staan bovendien twee pijpen van deze registers.

Bourdon 16’ C-G eiken afgevoerd tegen de noorder zijwand vanaf het front aflopend, Gs-d° van noord naar zuid voor de iade afgevoerd, ds°- g° van zuid naar noord voor de iade afgevoerd, gs°-g3 metaal op de lade.
Holpijp 8′ C-G eiken afgevoerd, geplaatst voor C-G van de Bourdon 16′ vanaf het front aflopend, Gs-g3 metaal op de iade.
Octaaf 4′ C-h° expressions, c1-g3 nat. lengte.
Mixtuur III-IV Samenstelling C 3’+2″ = c1 4’+3’+2′ = c3 4’+3’+2’+2′ 3′ C-e° expressions, 2′ C-H expressions, overige nat. lengte. Het pijpwerk heeft een engere mensuur dan de overige prestanten.
Octaaf 2’ C-H expressions, c°-g3 nat. lengte.
Cornet III discant cil.open. samenstelling: 3’+2’+1 3/5′ geheel nat. lengte
Roerfluit 4′ gs2-g3 conisch open
Trompet 8′ discant en bas, mahonie koppen en stevels. De koppen zijn gelakt.
De registerknoppen van de klinkende registers bevinden zich boven de lessenaar. Ter weerszijden van de lessenaar bevinden zich de werktuiglijke registers en een loze knop.
Links: Afsluiting en Muette. Rechts: Tremulant en Windlosser
De toonhoogte is 433 a 434 Hz op a1 van de Octaaf 4′ (vergeleken met een stemvork bij ca. 16° C). De winddruk is 52 mm (gemeten op de stokgaten cs° en ds° van de Roerfluit 8′).

De intonatie is nog vrijwel origineel. Het voor de bouwtijd nog zeer klassieke klankbeeld is uitermate boeiend en expressief. De Violon 8′ biedt daarnaast de mogelijkheid tot diverse “romantisch” getinte registraties. Hoewel het orgel in eerste instantie is ontworpen voor de traditionele gemeentezangpraktijk biedt het, met inachtneming van de beperkte omvang, ook veel concertante mogelijkheden. Ondanks de lage winddruk is de orgelklank luid. De akoestiek van de huidige ruimte is zeer goed. Er is een natuurlijke galm zonder ketsende effecten.

Concerten

Geen informatie beschikbaar.

YouTube

Gespeeld door Willem Hörmann:
Obra de cuarte tono (anon.) (4:48)

De kerk

De oudste kerk van Raamsdonk —nu gelegen aan de overkant van de Maasroute- werd vóór 1273 gesticht door de bisschop van Luik, die tot de veertiende eeuw alle rechten in handen hield. De Lambertuskerk moet daarom gezien worden als één van de oudste en noordelijkst gelegen steunpunten van de in die tijd zeer uitgestrekte bisdom. De geschiedenis van de Lambertuskerk gaat terug tot ongeveer het jaar 1150, maar overblijfselen van het kerkgebouw uit de vroegere periode zijn tot nu toe niet teruggevonden, met uitzondering van de voet van een natuurstenen doopvont. Op de plaats van de huidige kerk heeft een ouder gebouw gestaan, waarvan muurrestanten zijn opgegraven, die dateren uit 1275. Het betrof een zaalkerk van ongeveer 100 bij 25 meter zonder toren. Omstreeks 1350 werd dit kerkje voorzien van een toren en ongeveer honderd jaar later van een nieuw koor en twee transepten. Vermoedelijk in het jaar 1502 werd ook het schip vernieuwd, waarmee de Lambertuskerk de huidige vorm kreeg.

Van 1150 tot 1610 was de kerk katholiek. Daarna werd de kerk in bezit genomen door de protestanten. De kerk heeft alle splitsingen binnen de kerk meegemaakt.
De kerk heeft aan vele rampen het “hoofd” moeten bieden. De elementen hebben haar niet gespaard, maar telkens weer werd ze opgebouwd. Ze diende trouwens ook als “baken”, want in een ordonnantie van het Heemraadschap van 6 oktober 1612 lezen we het volgende: de dijken van alle polders der gemeente te Raamsdonk moeten zo hoog onderhouden worden als de bout die in de Grote oude Kerk van Raamsdonk zit geslagen.

Toen van 27 op 28 juli 1716 “door het swaer onweder van donder en blixem” de toren van de kerk tot aan het muurwerk afbrandde, stelde de Rekenkamer van Holland een subsidie beschikbaar van Fl. 1200,-. Na de herbouw in 1717 werd in de toren een nieuwe klok gehangen met een gegoten opschrift, dat dit feit herdenkt, en tevens alle namen van het dorpsbestuur. Tijdens het herstel van de schade werd de kerk opnieuw gedeeltelijk vernield, maar nu niet door brand, maar door storm en water. Er was een schade ten gevolge van stormen watervloed op 1 september 1717, waardoor de spits van de in aanbouw zijnde toren, het dak van de kerk en de vele huizen en schuren vernield werden, een stenen sluis weggespoeld, een onherstelbaar gat in de dijk werd geslagen, en veel schade door verlies van vee en veld gewas geleden werd.

Nog twee maal zou de kerk door een ramp worden getroffen. In 1778 stond de kerk opnieuw in brand en ruim een eeuw later, 24 mei 1878, viel door blikseminslag de spits brandend in het middenschip van de kerk. De kerk brandde uit en alleen de muren bleven nog staan. Het gevolg hiervan was, dat het interieur van de kerk geheel veranderde. Men wilde aanvankelijk zelfs een nieuwe kerk bouwen, maar bij nader inzien vond men het beter de oude weer op te bouwen.

Tegen de toren zijn vroeger stallen gebouwd. De kerkgangers kwamen met hun koetsen naar de kerk en de paarden moesten binnen kunnen staan. De stal aan de zuidzijde was alleen voor de paarden van de ambachtsheer van Raamsdonk. Bij restauratie in 1953 zijn de stallen afgebroken, zodat de mooie toren nu weer vrij staat. In 2004 is de kerk volledig gerestaureerd. 

De kerk wordt tegenwoordig verhuurd voor allerlei activiteiten.

Info

www.lambertuskerkraamsdonk.nl