Eersel – Sint-Willibrorduskerk

Orgel Concerten Muziek Kerk

Kerkstraat 29
5521JK Eersel
Locatie op google/maps


Het van Hirtum-Smits-Verschueren-orgel
(1838 / 1972)


In 1972 gebouwd door L.Verschueren – opus 849.
Het orgel bevat ouder materiaal: kas en enig ander materiaal uit 1838 van Bernardus Petrus van Hirtum, windladen en pijpwerk uit 1857 van Franciscus Cornelis Smits.

In 1838 werd een nieuw orgel in Eersel gebouwd door Van Hirtum. Het was een viervoets-orgel met tien stemmen en aangehangen pedaal. In 1924 is het orgel hoger geplaatst op een tweede balustrade, omdat er een raam in de toren was gemaakt. Het snijwerk dat op de torens stond moest naast de kas worden geplaatst. In de jaren na 1900 werd het orgel aanzienlijk gewijzigd, zoals in 1909 door Alph. Goovaerts uit Lier in België en in 1924 nogmaals. 

De dispositie van van Hirtum bij de oplevering in 1838 en de situatie in 1940 was:

1838: 
Manuaal
 1940: 
Manuaal
Holpijp 8′
Viola di Gamba 8′ (D)
Prestant 4′
Fluit 4′
Octaaf 2′
Gemshoorn 2′
Quint 1 1/2′
Cornet III st D
Mixtuur III st
Trompet 8′ (gehalveerd)
Pedaal aangehangen
 Bourdon 16′
Bourdon 8′
Gamba 8′
Celeste 8′
Prestant 4′
Fluit 4′
Octaaf 2′
Gemshoorn 2′
Quint 1 1/2′
Basson 8′
Pedaal aangehangen

Verschueren uit Heythuizen bouwde in 1949 een nieuw electropneumatisch orgel (opus 201) achter het oude front, met twee manualen en zelfstandig pedaal. In 1960 werd het nog eens uitgebreid (opus 527), onder advies van dr. W. Kerssemakers. Het had nu 16 stemmen: 6 op het hoofdwerk, 7 op het bovenwerk en 3 op het pedaal. Er was wel enig oud Van Hirtum-pijpwerk in bewaard gebleven. De oude windlade van Van Hirtum gebruikte Verschueren voor de bouw van een orgel voor de Gereformeerde Kerk in Domburg. Het electropneumatische orgel van Verschueren uit 1949 had als dispositie (tussen haakjes de uitbreiding uit 1960):

Manuaal I Manuaal II (in zwelkast)
Prestant 8′
Bourdon 8′
Octaaf 4′
Nazard 2 2/3′
Mixtuur III-IV st
Trompet 8′ (+1960)







Gamba 8′
Holpijp 8′
Roerfluit 4′
Woudfluit 2′
Hobo 8′
Zingend Prestant 4′ (+1960)
Sesquialter II st (+1960)
_________________________
Pedaal
Subbas 16′
Octaafbas 8′
Prestantbas 4′
Pedaalkoppel

In 1969 kwam het binnenwerk van een Smits-orgel ter beschikking uit Groot-Linden aan de Maas. Hier had Smits in 1857 een binnenwerk uit 1850 geleverd voor een bestaand orgelmeubel. Dit meubel was begin 1900 vervangen door een lelijke kas, zodat het historische Smits-materiaal zonder problemen in Eersel kon worden hergebruikt. De dispositie volgens Broekhuijzen (1855) van het F.C.Smits-orgel in Groot-Linden:

ManuaalPedaal
Prestant 8′ D
Holpijp 8′
Viola di Gamba 8′ D
Prestant 4
Fluit 4′
Octaaf 2′
Mixtuur II st
Trompet 8′ B/D
Aangehangen







Met deze materialen werd een nieuw orgel gebouwd in de oude van Hirtum-kas. De onderkas werd aangepast, en het instrument werd op de kerkvloer geplaatst. De windladen zijn van Smits, evenals acht registers. Er werd wel een zelfstandig pedaal met drie stemmen gebouwd, waarbij pijpwerk uit het oude Van Hirtum-orgel werd verwerkt. Eind 1972 is het orgel weer opgeleverd. Het materiaal dat overbleef van het oude binnenwerk uit Eersel gebruikte Verschueren voor de bouw van een nieuw orgel voor de Sint Antoniuskerk te Blerick.

Huidige dispositie

Manuaal C-f”’ Pedaal C-d’Koppeling
Prestant 8′ (discant) – 1857/1972
Holpijp 8′
Viool de Gamb 8′ – 1869/1972
Prestant 4′ – 1857/1972
Fluit 4′
Octaaf 2′
Mixtuur II sterk
Trompet 8′ – 1857/1972
Subbas 16′ – 1838
Gedekt 8′ – 1838
Roerfluit 4′ – 1838




Tractuur mechanische sleeplade. 
Vulstem samenstelling: 
Mixtuur II sterk C: 1′ – 2/3′. c: 1 1/3′ – 1′. c’: 2′ – 1 1/3′. c”: 2 2/3′ – 2′. 



Gegevens: Piet Bron, fotografie Wim van der Ros/Wijtse Rodenburg

Concerten 

In deze kerk worden doorgaans geen concerten georganiseerd.

Muziek

 
 
Brabants Orgelrijkdom VI 
‘Drie Van Hirtum-orgels’ 
‘BOF 201001’
Drie geluidsfragmenten van deze cd gespeeld door Ad van Sleuwen, 12 april 2010, van J.G. Walther (1684-1748):

Concerto del Sigr. Torelli appropriato all’Organo di J.G. Walther, toonsoort a klt. – Adagio:

Concerto del Sigr. Torelli appropriato all’Organo, toonsoort d klt. Eéndelig: – Allegro:

Partita sopra ‘Jesu, meine Freude’ (1713):

De kerk

 

Zicht op de kerk vanaf het kerkhof.

De kerkelijke geschiedenis van Eersel begint reeds in de tijd van de Heilige Willibrordus (658-739), zoals blijkt uit een schenkingsakte aan hem uit 712, waarin een zekere Aengilbertus, zoon van Gaobert, verklaart: “In het landschap Taxandria, ter plaatse Eresloch, geef ik U alles wat mij van mijn vaders wege daar toekomt.” Daarom is St.Willibrord de patroon van de kerk en gemeente.

De oorspronkelijke kerk is waarschijnlijk een eenvoudig houten gebouw geweest, gesticht door de abdij van Echternach. De Willibrorduskerk wordt voor het eerst in 1480 genoemd. De toren dateert uit de tweede helft van de 14de eeuw. 

Boven de hoofdingang in een nis staat het beeld van de kerkpatroon St.Willibrordus. 

Nog te zien is, dat de ramen van de zijgevels in de vorige eeuw gewijzigd zijn (met machinale stenen in plaats van handvormstenen). De hardstenen ingemetselde kruisen in de zijgevel zijn geen overblijfselen van een kruisweg, maar vermoedelijk afkomstig van oude graven. De ramen in de noordgevel (een boven en een beneden) zijn in 1930 door architect Valk in hun (mogelijke) oorspronkelijke toestand hersteld.

Het interieur
Het kerkgebouw bestaat – historisch gezien – uit drie delen. Ten eerste de toren, gebouwd rond 1380 in Kempische gothiek-stijl. Verder het wit geschilderde middenschip, in ongeveer 1500 aangebouwd aan de toren ter vervanging van een vroegere (tufstenen?) kleinere kerk. Oorspronkelijk had dit oude deel van de kerk een tongewelf, helaas in latere tijd afgebroken en vervangen door namaakgewelven. Dit oude tongewelf is alleen behouden gebleven boven de rechter en linker uitbouw van het middenschip, voor de nieuwe zijvleugels. Het derde deel is het priesterkoor met twee ruime zijarmen, in 1930-1931 gebouwd door architect H.Valk uit ‘s-Hertogenbosch. Bij binnenkomst in de kerk is links de Mariakapel, Maria ter Sneeuw ter ere van de Parochiebedevaart naar Werbeek. (ziehierna) Tegen de pilaren van het middenschip staan 6 heiligenbeelden: rechts van achteren naar voren: St.Catharina (met rad), St.Paulus (met zwaard), en O.L.Vrouw; links: St.Barbara (met toren), St.Petrus (met sleutel) en St.Anthonius van Padua. Boven de boog, tussen het oude middenschip en het nieuwe priesterkoor, is in 1981 een schildering in neo-gothische stijl te voorschijn gekomen, voorstellende Christus met het kruis (in mandorla) en aan elke zijde twee engelen. 

 
Deze schildering is in 1893 vervaardigd door de Heer Lommen uit Roermond. Daaronder de tekst: “Si vis perfectus esse, tolle crucem tuam et sequere me” (Als gij volmaakt wilt worden neem dan Uw kruis op en volg Mij.) Ook de versiering op de kruisribben van het gewelf is toen weer ontdekt. 

Op het ruime priesterkoor, in 1969 geheel omgeven door trappen en voorzien van een vloer van Muschel-kalksteen, staat in het midden een eikenhouten (verplaatsbaar) offeraltaar met vier grote antieke zilveren kandelaars en rechts daarvan het smeedijzeren spreekgestoelte en links van het altaar staat een lezenaar met houtgesneden adelaar op een smeedijzeren standaard. Rechts en links hangen twee roodkoperen godslampen.


Gebrandschilderd raam voorstellende Maria Boodschap, boven de Mariakapel.

Rechts van het orgel vindt u een gebrandschilderd raam, voorstellende de ongeveer 330 jaar oude parochie-bedevaart naar O.L.Vrouw van Werbeek (bij Retie in Belgie); links de prediking van St.Willibrordus, beide van Lucas van Hoek te Goirle (1937). 

Rechts van het priesterkoor is de sacramentskapel met tabernakel. Het altaar is het ontwerp van architect Jules de Kayser (1928). 


De tombe is van zwart natuursteen met koperrelief, voorstellende twee duiven aan de bron. Het altaarblad is van witte natuursteen en verder is gekleurd marmer gebruikt voor de poten. Op het altaarblad zijn aan weerszijde van het tabernakel twee kaarsenbanken van zwart marmer aangebracht. Voor de ombouw in 1928 was het oorspronkelijke tabernakel een kluis, gevat in gekleurd en zwart marmer. Het huidige tabernakel is een ontwerp van Kloosterman uit Tilburg, gedateerd 1956. De deurtjes zijn van van koper met emaille waarop symbolische voorstellingen van de vier Evangelisten en symbolen van Christusvoorstellingen, zoals Lam Gods, Pelikaan, Brood en Vis en Christus Monogram staan. Twee 120 cm hoge engelen van koper zijn zeer waarschijnlijk ook van Kloosterman uit circa 1950. Voorheen droegen de engelen de tabernakelbekroning waaraan witsatijnen gordijntjes waren bevestigd, hetwelk later is vervangen door de expositietroon. Deze troon heeft een draaimechaniek waardoor uitstalling van het Allerheiligste vanachter glas mogelijk is. 

In de rechterzijvleugel staan twee zandstenen beelden van de evangelisten Lucas (met rund), en Johannes (met arend). In de linkerzijvleugel staan Matheus (met kind) en Marcus (met leeuw). Deze beelden uit ongeveer 1840 stonden oorspronkelijk, voor de verbouwing van 1930, in het toen afgebroken (kleine) priesterkoor. 


Ook in de rechterzijvleugel: retabel met ikoon van O.L.Vrouw van Altijddurende Bijstand van Kloosterman uit 1956. De ikoon is opalina, de zijpanelen zijn van koper en stellen verschillende Dominicaanse Heiligen voor, o.a. Petrus van Verona en St.Dominicus; verder de H.Maagd met kind en de H.Michael. Naast deze figuren staan titels uit de litanie Van Maria. Onder het retabel een reliekschrijn, waarschijnlijk ook van Kloosterman uit 1956. 


Tegen de biechtstoelen in de zijgangen staan vier houtgesneden engelen, voorstellende: de tijd, de boetvaardigheid, de rechtvaardigheid en de vergankelijkheid (1885).



Achterin de kerk, links van de toren staat het St.Josefbeeld met vier taferelen uit zijn leven (van Jo Uiterwaal). 

Bij het uitgaan van de kerk links staat een houten beeld: Christus Het Lam Gods en rechts staat een houten beeld van de H.Theresia van Lisieux. 


Gipsen beelden van Maria en Kind en de Heilige Willibrordus in de zijbeuken van de kerk.

  

Pastoor J.Joosten 1879-1935.