Eindhoven – Stadskerk Sint Catharina

orgelgeschiedenis Hoofdorgel Altaarorgel Ureel-Orgel Organisten Concerten Festival Zomercursus Muziek Kerk Orgelkring

Kerkstraat 1
5611 GH Eindhoven
Locatie op google/maps

De orgelgeschiedenis van de Catharinakerk tot 1936

De periode voor 1648
Het eerste moment dat er in de archieven sprake is van een orgel in de Eindhovense Catharinakerk is 1543 als het orgel door Maarten van Rossum wordt vernield. Dit orgel werd wellicht geplaatst bij het herstel van de kerk na de bij de Luikes successieoorlog aangebrachte vernielingen van 1486. In 1555 zal er weer een orgel geweest zijn, want dan wordt er een organist betaald. In 1566 wordt het orgel zwaar beschadigd tijdens de beeldenstorm maar in 1580 wordt er weer een organist (‘Peter’) betaald. 

Periode 1648-1810
Na de vrede van Münster in 1648 werd de Catharinakerk aan de protestanten toegewezen. Het kerkgebouw (nu Grote Kerk geheten) werd aangepast aan de benodigdheden van de protestanten. Er stonden blijkens de inventaris die toen werd opgemaakt een groot orgel in slechte staat en een positief. Van beiden werden de pijpen verkocht. Er werd in 1651 een waarschijnlijk niet nieuw orgel aangeschaft om de samenzang van de kleine gemeeente te ondersteunen. Nadat het eerste orgel mankementen vertoonde werd in 1732 een nieuw orgel besteld bij Jan van Giessen. Het was een bescheiden éénklaviers orgel met een 4 voets prestantenkoor en een fluitenkoor. De Sexquialter werd waarschijnlijk gebruikt om met een uitkomende stem de psalmmelodieën te ondersteunen. Dit kleine orgel stond waarschijnlijk opgesteld in het koor, waar de kerkdiensten plaatsvonden. De organisten uit die periode hadden meestal ook een onderwijsfunctie (net als bij de katholieken) en bespeelden ook het carillon. 

Periode 1810-1836
Het Nicolaas van Hirtum-orgel (1790)
Nadat de katholieken, de meerderheid van de Eindhovense bevolking, in 1648 de kerk definitief hadden verlaten moesten zij elders een heenkomen zoeken. Aanvankelijk kerkten zij op verschillende plaatsen in de stad in kamers van particuliere huizen of in tot kerk omgebouwde achterhuizen (schuilkerken) omdat het houden van katholieke missen verboden was. Na de Franse inval in 1672 werd de Katholieken wat meer ruimte gegund en konden zij een permanente schuurkerk in gebruik nemen. Deze ‘kerk’ was gevestigd in pand ‘De Hopbel’ gelegen aan de Achterstraat (tegenwoordig Jan van Lieshoutstraat geheten) werd in 1696 herbouwd en in 1787 vergroot en zou tot aan het begin van de 19de eeuw dienst blijven doen.
In 1789 bouwde N. Van Hirtum uit Hilvarenbeek een orgel dat op 1 februari 1790 opgeleverd werd in deze Rooms-Katholieke Schuurkerk. 
Toen in 1810 de Grote of Catharinakerk weer in katholieke handen kwam werd het Van Hirtum-orgel naar deze kerk overgeplaatst. 

Dispositie
Manuaal

Prestant 8′
Holfluit 8′
Fluit Travers 8′ D
Octaaf 4′
Fluit Douce 4′
Fluit Allemande 4′ D
Quint 3′
Superoctaaf 2′
Quint 1 1/2′
Flageolet 1′
Cornet III sterk
Sexquialter II sterk
Mixtuur IV sterk
Trompet 8′ B/D
Bazuin 16′

Pedaal 
Bourdon 16′

Mechanische tractuur met sleeplade.

In 1836 plaatsten de gebroeders J. en A. Franssen, orgelmakers te Weert, het orgel over naar de Sint-Joriskerk van Stratum omdat de Catharinakerk een nieuw Delaye-orgel kreeg. 

Periode 1836-1936

Het Jean-Joseph Delhaye-orgel (1839)
Jean-Joseph Delhaye bouwde in 1836-1839 een drieklaviers orgel voor de oude Catharinakerk van Eindhoven.Het werk start in 1836 met voorbereidingen en er wordt zuinig gebruik gemaakt van materialen om het nieuwe orgel een plaats in de kerk te geven. Zo wordt het hout van het oude oksaal gebruikt voor de zoldering van de nieuwe ruimte in de toren, waar de blaasbalgen worden geplaatst. Timmerman Brams maakt het nieuwe oksaal. Schrijnwerker Koenen maakt de kast voor het positieforgel en schrijnwerker C.A. van Dijck het middendeel van de grote orgelkast, waarin het manuaal zal worden geplaatst. In 1837 wordt het (rug)positieforgel vanuit Antwerpen aangevoerd en geplaatst. De orgelpijpen worden in twee kisten aangevoerd, de vloer in de orgelkast boven het klavier wordt gelegd en een spiegel voor de organist geplaatst. Vanaf juni 1837 wordt het nieuwe orgel bespeeld maar het werk gaat door: in 1838 de pedaalkas en schrijnwerker Koenen maakt snij- en loofwerk voor de orgelkas. Het contract met Delhaye uit 1835 wordt aangevuld in verband met veranderingen ter verbetering van het orgel. 
In 1839 wordt het manuaal- en pedaalorgel – ook het ‘groot orgel’ genoemd – vanuit Antwerpen naar Eindhoven gebracht en geplaatst. 
Schrijnwerker Koenen maakt begin 1839 modillons, festons e.d. aan de orgelkast. Schilder Baijens verft de orgelkast en in juli worden gordijnen voor de orgelkast geleverd. In 1840 tenslotte wordt het beeldwerk van beeldhouwer Jan Jozef Peeters, zoals de engelenkoppen onder de tourellen van het grote orgel, bloemfestons etc. geplaatst op het (rug)positieforgel. In januari 1845 overlijdt Jean-Joseph Delhaye in Antwerpen. Zijn zoon Jean Corneille Charles Delhaye ontvangt op 3 mei 1845 een bedrag van 160 gulden voor “het schoonmaken, stemmen, klijne reparatien aan het orgel in onze kerk…”

Het hoofdwerk had een breed front (geschat 6 a 7 m) met 5 torens en 4 velden, en was er waarschijnlijk een Rugpositief. De reconstructietekening is van Arno Kolen, naar de tekening die orgelbouwer Smits in 1860 maakte. 
De pastoor tekent in 1846 op dat dan het nieuwe orgel van Delhaye, waaraan jaren is gewerkt, voltooid is en dat het met het houtwerk, ornamentwerk en verandering van het zangkoor (het oksaal) ongeveer 26.000 gulden heeft gekost. Het resultaat was een orgel van drie klavieren en zowel het inwendige als het uitwendige werd zeer geprezen, had 42 stemmen, drie manualen, vrij pedaal en 5 blaasbalgen. De waarschijnlijk originele dispositie vinden we bij Broekhuyzen-Zwart:

Dispositie 1846

Manuaal Positief
Cornet D 6 st
Bourdon 16’
Octaaf 4’
Holpijp 8’
Octaaf 2’
Carillon D
Mixtuur 6 st
Trompet 8’
Prestant 8’
Viol di Gamba 8’
Quintadena 8’
Gemshoorn 4’
Fluit 4’
Nassard 3’
Bombarde 16’
Clarion 4’
Cornet D 4 st
Prestant 4’
Fluit 4’
Veldfluit 2’
Trompet 8’
Fagot 8’
Prestant D 8’
Bourdon 8’
Doublet 2’
Mixtuur 4 st
Trompet B/D 8’
Hoboe B/D 8’
2 afsluiters
Tremulant 
Ventiel

EchowerkPedaal 
Cornet 3 st
Bourdon 8’
Octaaf 2’
Dulciaan 8’
Prestant 4’
Fluit 4’
Flageolet 2’









PedaalKoppel
Prestant 8’
Prestant 4’
Bourdon 16’
Bombarde 16’
Quint 3’
Trompet 8’









Broekhuyzen vermeldt geen klavierkoppels. Die waren er waarschijnlijk wel. Ook lijkt het Echowerk niet, zoals in de Vlaamse orgelbouw een kleinere omvang te hebben, maar als een gewoon Bovenwerk met volledige klavieromvang te zijn uitgevoerd. Volgens Boogaarts zijn de Viol di gamba, Carillon en Cornet van het Hoofdwerk discantregisters. De beide tongwerken van het Positief waren waarschijnlijk gedeeld, en de Prestant 8′ alleen als discantregister. 

In de jaren 1841-1848 wordt het orgel onderhouden door J.J. Delhaye en na zijn dood in 1845 diens zoon J.C. Delhaye. Hierbij wordt het orgel gestemd, schoongemaakt en worden kleine reparaties uitgevoerd. 
Bij gelegenheid van zijn 25-jarig priesterschap in 1850 schenkt pastoor-deken G.W. van Someren vijf beelden aan de kerk voor op de orgelkas, die hij voor 800 gulden had laten maken door beeldhouwer Jacques Verdonk uit Antwerpen, die op dat moment in Eindhoven woont. Deze beelden van David, Cecilia, Gregorius de Grote en twee musicerende engelen prijken nu nog voor het huidige orgelfront. 

In de jaren 1851-1856 stemt en onderhoudt F.C. Smits uit Reek het orgel. 
Het Delhaye-orgel werd te koop gezet, maar toen er in 1860 nog geen koper gevonden was werd Smits de opdracht gegeven het instrument te demonteren en op te slaan ‘in hetliefdegestigt’. Van Smits werd een kabinetorgel gehuurd voor de tijdelijke noodkerk. In 1861 werd door deken Van Someren de eerste steen gelegd van de huidige neo-gotische Cuijpers-kerk. Na de voltooiing van de nieuwe kerk in 1868 was het oude orgel nog steeds niet verkocht. Architect Pierre Cuijpers was een sterke tegenstander van het Delhaye-orgel omdat het in zijn oude vorm de blik op het roosvenster zou wegnemen. Maar er was geen geld voor een nieuw orgel en dus besloot men Smits het orgel in twee kasten in renaissance-stijl, ter weerszijden van het roosvenster, in afgeslankte grootte te laten plaatsen. Het had nu twee manualen en pedaal. 

Dispositie 1924

Manuaal IManuaal II 
(in zwelkast)
Bourdon 16′
Prestant 8′
Gamba 8′
Bourdon 8′
Quintadeen 8′
Prestant 4′
Octaaf 4′
Flûte 4′
Gemshoorn 4′
Nasard 3′
Flageolet 2′
Octaaf 2′
Mixtuur VI st
Cornet V st
Trompet 8′
Clairon 4′
Prestant 8′
Bourdon 8′
Aeoline 8′
Voix-Céleste 8′
Prestant 4′
Flûte 4′
Veldfluit 2′
Doublette 2′
Trompette 8′
Clarinette 8′
Tremulant





PedaalKoppelingen
Sous-bas 16′
Prestant 8′
Fluit 4′
Quinte 3′
Bombarde 16′
Trompet 8′










Man I – Man II
Ped – Man I
Ped – Man II













In 1920-1924 werd het door H.F. van den Boomen omgebouwd tot een pneumatisch instrument en twee registers gewijzigd. De Aeoline 8′ en de Voix-Céleste 8′ waren in 1868 een Mixtuur 4 st en Cornet 3 st Discant.
Omdat het orgel te klein voor de kerk was en veel storingen vertoonde besloot men het te vervangen. In 1936 bouwde Verschueren een nieuw orgel in de kerk. De oude kassen bleken te klein en zijn ook gesloopt. Wel bleven de beeldengroepen van de oude kas bewaard. Verschueren gebruikte ook enkele Delhaye registers bij de bouw van een orgel voor de parochiekerk van Boven-Leeuwen.

Bronnen:
Ruud Huijbregts: Orgels en organisten van de Catharinakerk te Eindhoven, 2019
Jan Boogaarts, De orgelmakers Smits, 2016
Peter Thoben, Werkgroep 150 jaar Sint-Catharinakerk 2018

Het Verschueren hoofdorgel (1936)

Foto Wim van der Ros

Het huidige orgel is een van de grootste orgels in Nederland. Het bevat 5725 pijpen en beschikt over twee speeltafels: de hoofdspeeltafel met 4 manualen en pedaal en een kleine speeltafel voor de deur van de sacristie met 2 manualen en pedaal. Een bijzondere eigenschap van dit orgel was, dat beide orgels te bespelen waren vanaf beide speeltafels, weliswaar met enige beperkingen. Het hoofdorgel vanaf het koororgel, en omgekeerd. Indertijd is voor deze mogelijkheid gekozen. De nadelen van de absorberende materialen van de kerkmuren enz. werden zo ondervangen. Inmiddels is het door de restauratie en renovatie van 2017 (zie daar) met nieuwe technieken (waaronder glasvezel) mogelijk geworden om met een verplaatsbare speeltafel in de kerk, of middels de vaste , aangepaste speeltafel boven op de bulastrade, alle mogelijkheden van beide orgels, ook tegelijkertijd, uit te nutten. Een voor Nederland unieke situatie.

1936
Omdat het oude Delhaye-orgel niet langer te restaureren bleek, werd geopteerd voor de aanschaf van een nieuw orgel. Op advies van dr. Wences Kerssemakers en na offerte van drie orgelbouwers kreeg L. Verschueren uit Heijthuijsen de opdracht. Het nieuwe orgel met hoofd- en altaarorgel met 71 registers, werd door deze firma geleverd en op 8 november 1936 ingezegend en ingespeeld. Stadsarchitect en kerkmeester Louis Kooken (1867-1940) ontwierp het orgelfront. Hij gaf de oude houten beelden van Jacques Verdonck uit 1850 een in het oog springende plaats. 
Bij de bouw van het Verschueren-orgel in 1936 baseerde Kerssemakers zich op de ideeën van de Orgelbewegung. Dat leverde een klanksamenstelling op van hoogliggende registers en romantische klanken. Ondanks het feit dat er vele grote (16′ en 8′) prestantpijpen werden opgesteld, is het roosvenster àchter het orgel nog goed zichtbaar. De meeste pijpen staan in twee grote nissen links en rechts van het orgelfront.



De houten beelden van David, Cecilia, Gregorius de Grote en twee musicerende engelen die voor het orgelfront staan, zijn nog afkomstig van het oude orgel van Delhaye. Centraal staat de harp spelende koning David. Bij gelegenheid van zijn 25-jarig priesterschap in 1850 schonk pastoor-deken G.W. van Someren deze vijf houten beelden aan de kerk voor op het oude orgel van Delhaye uit 1836. Voor 800 gulden liet hij ze maken door beeldhouwer Jacques Verdonk uit Antwerpen, die op dat moment in Eindhoven woonde. 

1942
Tijdens de tweede wereldoorlog raakte het orgel zwaar beschadigd door het bombardement op 6 december 1942. Daarbij werd het altaaorgel verwoest, maar het hoofdorgel bleef intact. Wel leed het onder de weersinvloeden door het weggeslagen deel van de gewelven in het koor. Tussen 1945 en 1950 werd het orgel door Verschueren hersteld, en uitgebreid met enkele stemmen, zodat er nu 76 registers waren. Het kreeg opusnummer 163. Het orgel was daarmee het grootste orgel van Nederland geworden, een status die het had tot 1973. Op 12 februari 1950 werd het in gebruik genomen met een bespeling door Hub. Houët.

1990
In 1990 was nieuw herstel dringend nodig. Er is een nieuwe speeltafel gemaakt, waarbij de electro-pneumatiek is vervangen door een moderne electronische speeltafel. Tevens is een 77ste stem geplaatst: een Subbas 32 (overigens gedeeltelijk akoustisch). Op 14 april 1991 is het hernieuwde orgel opnieuw in gebruik genomen met een bespeling door de vaste organist, Ruud Huijbregts, en gastorganiste Dorthy de Rooij, organiste van de Augustijnerkerk in Eindhoven. Ook nu werden de werkzaamheden door Verschueren uitgevoerd. 



Organist Ruud Huijbregts aan de oude speeltafel van het hoofdorgel boven op de balustrade.

Revisie en modernisering in 2017
In de zomer van 2017 zijn de orgels gedeeltelijk gerestaureerd door de firma Klais Orgelbau uit Bonn. Adviseur Henk Kooiker heeft door het opdelen van de werkzaamheden in drie fasen en in ‘zeldzaam goede samenwerking’ met de gemeente Eindhoven (Manfred van Geenen), eigenaar van zowel kerk als het orgel, binnen een ingeperkt budget veel kunnen bewerkstelligen. In samenwerking met prof. dr. ir. Gerrit Kroesen (tevens beheerder van het Pels & Van Leeuwen-orgel in de TU Eindhoven) die de glasvezelverbinding tussen de orgels bedacht, Jan Orbons voor de sterkstroom en elektra en titularis en stadsorganist Ruud Huijbregts werd in de eerste fase met name de tractuur gemoderniseerd. De volledige tractuur in de kassen en de speeltafels werd vernieuwd. Ook de speeltafels zelf zijn geheel gerestaureerd. Hoofd- en altaarorgel zijn nu vanaf beide speeltafels volledig bespeelbaar en de verplaatsbare altaarorgelspeeltafel die beneden in de kerk staat, kan op meerdere plekken worden aangesloten. Laukhuff’s Espressivo-systeem zorgt voor de meest geavanceerde aansturing die denkbaar is, waarbij aanraakschermen alle wenselijke informatie laten zien en een geavanceerde setter voor beide orgels beschikbaar is. 


Het hoofdscherm.

In totaal 50 organisten kunnen via een eigen password registraties instellen voor de door hen te spelen werken, waarbij 9999 combinaties mogelijk zijn.De opgeslagen werken kunnen op naam en componist worden teruggevonden. De registerwippers bewegen mee met de registraties en kunnen daarddor eenvoudig ook handmatig worden bijgesteld. Het systeem heeft de mogelijkheid van MIDI-opname en weergave. 
Door middel van druktoetsen kunnen de vijf verschillende ‘werken’ op een zelf gekozen klavier worden bespeeld.
De toonhoogte is zes halve tonen omhoog of omlaag te transponeren.



De vernieuwde speeltafel van het hoofdorgel boven op de balustrade.

De toetsen van de hoofdspeeltafel werden gepolijst, de altaarspeeltafel kreeg geheel nieuwe klavieren. Verder werden onder meer alle ruim 4000 membranen vernieuwd, de 32’-registers verbeterd, wat pijpwerk dat in slechte staat was opgeknapt en worden de drie windmachines en de zwelinrichting nu elektronisch aangestuurd. 

Introductie vernieuwingen
Op zaterdag 9 september 2017 waren er concerten door Henk Kooiker (werken van o.m. Guilain, Thalben-Ball, Nieland en Boëllmann) en stadsorganist Ruud Huijbregts. Deze gaf ’s middags het officiële introductieconcert met werken van Bach, Boëly, Wammes, Wagner en Guilmant. Bij beide concerten kwamen de nieuwe mogelijkheden van de gecombineerde orgels goed tot hun recht. Ook werden de orgels en het nieuwe tractuursysteem toegelicht en gedemonstreerd door Henk Kooiker.

Fase II van de restauratie
Henk Kooiker is orgeladviseur bij de restauratie van de stadsorgels in de Sint Cathrienkerk, waarvan in fase twee, de balgen en de windvoorziening, in de zomer van 2022 wordt uitgevoerd.

Dispositie

Hoofdwerk 
C-c””
Positief
C-c””
Baardpijp 16′
Prestant 8′
Openfluit 8′
Bourdon 8′
Salicionaal 8′
Octaaf 4′
Gemshoorn 4′
Kwint 2 2/3′
Octaaf 2′
Mixtuur IV-VI st 1 1/3′
Scherp IV-VI st 1′
Sesquialter II st
Bombarde 16′
Trompet 8′
Hoorn 4′




Quintadeen 16′
Fluitprestant 8′
Gemshoorn 8′
Holpijp 8′
Prestant 4′
Nachthoorn 4′
Flageolet 2′
Terts 1 3/5′
Superkwint 1 1/3′
Mixtuur III-IV st 1′
Trompet 8′
Kromhoorn 8′
Tremolo






Zwelwerk 
C-c””
Pedaal
C-g’
Bourdon 16′
Hoornprestant 8′
Roerfluit 8′
Viola da Gamba 8′
Voix Célestis 8′
Vioolprestant 4′
Dwarsfluit 4′
Nasard 2 2/3′
Zwitserpijp 2′
Terts 1 3/5′
Nachthoorn 1′
Cymbel IV st 2/3′
Progressio harm. III-V st
Dulciaan 16′
Trompet harm 8′
Hobo 8′
Regaal 4′
Tremolo

Subbas 32′
Prestantbas 16′
Contrabas 16′
Subbas 16′
Zachtbas 16′
Octaafbas 8′
Gemshoorn 8′
Gedektbas 8′
Koraalbas 4′
Zachtfluit 4′
Siffluit 2′
Mixtuur III-IV st 2′
Bombarde 32′
Sordun 32′
Bazuin 16′
Bombarde 16′
Trompet 8′
Klaroen 4′
Zink 2′

Transmissies in het Pedaal:
Subbas 32′ (akoest. transm. van Subbas 16′)
Zachtbas 16′ (transmissie van Bourdon 16′ ZW)
Gemshoorn 8′ (transmissie van Gemshoorn 8′ Pos.)
Bombarde 32′ (akoest.transm.)
Bombarde 16′ (van HW) 

Laukhuff’s Espressivo-systeem op beide orgels.
Op beide speeltafels aanraakschermen die alle wenselijke informatie laten zien.
Geavanceerde setter met 9999 instellingen.
20 koppels, w.o. sub- en superkoppels.
16 vrije combinaties.
4x instelbaar automatisch pedaal.
4x generaal crescendo.
Tongwerkinstellers.
16 voetpistons. 

Winddruk: 85-110 mm waterkolom
Stemming: gelijkzwevend; a1 = 440 Hz
Aantal pijpen: 5725.

Deel van de pijpen van het Zwelwerk

Overzicht van het schip van de kerk vanaf het oude hoofdaltaar. Rechts het altaarorgel, achteraan op de tribune het hoofdorgel.

Het Verschueren-altaarorgel (1936-1947)

Dit orgel is een onderdeel van het hoofdorgel, zie de informatie aldaar. Het kan ook zelfstandig worden bespeeld. Het altaarorgel is ingebouwd boven de deur naar de sacrestie, links voor in de kooromgang.
Tijdens de tweede wereldoorlog werd dit deel van het orgel verwoest door het bombardement op 6 december 1942 waarbij de gewelven in het koor grotendeels werden weggeslagen. Na de oorlog is het weer opnieuw gebouwd door Verschueren Orgelbouw.

 
Foto Wim van der Ros

De dispositie altaar- of koororgel:

Onderwerk C-c””Bovenwerk C-c””
Prestant 8′
Spitsfluit 8′
Octaaf 4′
Roerfluit 4′
Mixtuur IV st 1 1/3′
Trompet 8′
___________________
Pedaal C-g’
Subbas 16′
Octaafbas 8′
Hoornprestant 8′
Koppelfluit 8′
Dulciana 8′
Nachthoorn 4′
Zwegel 2′
Terts 1 3/5′
Gemskwint 1 1/3′
Tremolo


Koppelingen:
OW-Ped
BW-Ped
Ped+Ped 4′
OW+OW 4′
Alle werken van het hoofdorgel zijn te koppelen aan ieder van de twee klavieren.
Naast de 9.999 setter-combinaties (voor beide orgels) additioneel nog 9 te programmeren vaste combinaties en automatisch pianopedaal. 
Zweltrede voor zwelwerk hoofdorgel.
4x generaal crescendo.

Info mede uit: 
‘Rond het orgel van de Sint Cathrien’
uitg. door Stichting “Vrienden van het Orgel”,
Eindhoven, 1991.

Het Ureel-orgel (1667/1873)

Het orgel dateert uit 1667. Het werd oorspronkelijk gebouwd voor een kerk in Gits (België). De bouwer is onbekend. In de achttiende en negentiende eeuw werd hier regelmatig aan gewerkt. In 1873 bouwde Frederic Ureel in de oude kas een nieuw orgel, waarbij hij ook oud pijpwerk gebruikte. Demazière vernieuwde het pedaal in 1880.
De parochie van Gits kocht in 1895 een nieuw orgel, waarna het oude instrument verhuisde naar het Antoniusklooster te Kortrijk. Hier stond het niet lang, want al in 1923 kocht men een nieuw orgel. Het oude instrument kwam nu in handen van de heer G. Alexis uit Luik, directeur van de kanonnengieterij te Ougree. 

Hij liet het verbouwen tot salonorgel, uitgebreid met een zwelwerk en een vrij pedaal. Weer later werd het verkocht aan de heer A. Perier. Deze man verhuisde in 1952 naar Nice, en verkocht het orgel aan de firma Verschueren in Tongeren (België). Deze firma verkocht het door naar de firma Verschueren in Heythuysen. Na een grondige restauratie plaatste deze firma het in 1954 in de in 1953 gebouwde Eindhovense Don Boscokerk aan het Mimosaplein. Adviseur was Hub. Houët. Op 28 november 1954 werd het in gebruik genomen. De Don Boscokerk is na een laatste kerkdienst op 19 maart 2006 gesloten.
Het orgel is in 2007/2008 door Nico van Duren gereviseerd en overgeplaatst naar de Gerardus Majellakerk, waar het als koororgel op het transept werd geplaatst. 

In 2017 werd het Ureel-/Verschueren-orgel wederom door Nico en Annick van Duren overgeplaatst naar de Sint-Catharinakerk in Eindhoven, waar het dienst doet als koororgel.

 
Foto Wim van der Ros

In de lade is op een sticker de bedrijfsnaam van Louis Hooghuys geplaatst (Louis Hooghuys, opgeleid bij Charles Anneessens was bekend onder Manufacture d’orgues mécaniques Louis Hooghuys, en specialiseerde zich in draaiorgels voor kermissen en danszalen). Het kan ook zijn dat hij aan het orgel gewerkt heeft en de (oude) lade voorzien heeft van zijn naam. De lade is te groot voor de veel oudere kas hetgeen o.a. resulteerde in krap geplaatste en geknepen conducten over de lade naar het front. Teneinde de geknepen windtoevoer via de conducten naar de frontpijpen optimaal te doen zijn, werden deze nu ruimer aangelegd. Daarbij moest de – op een onbekende datum geplaatste – Flûte 2 vt basse nu verwijderd en bij het orgel opgeslagen worden. Het discant-register Cornet (op dezelfde, later gedeelde sleep) staat op een verhoogde bank. Het pijpwerk is van verschillende makelij en heeft oudere datering. 
Kerk en hoofdorgel zijn eigendom van de gemeente, dit koororgel is eigendom van de parochie. De rijk gesneden kas uit 1667 is een sieraad in het transept van de Sint-Catharinakerk. 

 Achterzijde met geopende luiken.

De dispositie 2019

Onderwerk C-f”’Pedaal C-d
Bourdon 8′ 
Montre 4′ 
Flûte 4′ 
Quinte 2 2/3′ 
Doublette 2′ 
Flûte 2′ B
Tierce 1 3/5′ 
Cornet 3 rangs D
Fourniture 3 rangs 
Cromorne 8′ B/D 
Voix Humaine 8′ B/D (1740) 
Aangehangen

Organisten 

In de Catharinakerk zijn een groot aantal organisten actief geweest waarvan een aantal in de loop der tijd ook van betekenis zijn geweest voor de ontwikkeling van de Brabantse kerkmuziek.

in 1543: Mariunus
in 1580: Peter
1618 -1623: Herman Hollanders
1623 -1648: Joannes (Jan) Cocx

Gereformeerde periode:  
1652: Michiel Caubergh
1653 -1669: Dierck lauwers
1674 -1690: Johan Doesburg (Duisbergh) 
1690 -1703: Johan van den heuvel (van den Hövel)
1704 -1741: Anthoni van Esveld
1741 -1783: Johan van Esveld
1783 -1795: Hendrik van Esveld

Katholieke periode: 
1791 -1845: Hermanus Antonius Boex (van 1791-1810 in de schuurkerk)
1845: P.A.H. van Dijck (interim voor aanstelling nieuwe organist)
1845 -1903: Henri (Hein) van der Zanden, van 1883-1896 tevens dirigent 
1903 -1941: Piet W. J. Madlener, van 1896-1903 dirigent 
1941 -1942: Richard Schelleman
1945 -1991: Hub. Houët
1991- heden:  Ruud Huijbregts

Zaterdagmiddag concerten

In de centrale stadskerk Sint-Catharina (Sint-Cathrien) in Eindhoven worden al meer dan 10 jaar iedere zaterdagmiddag om 15.00 uur concerten gegeven. De diverse zaterdagen kennen hun eigen ‘klankkleur’:
1ste zaterdag een vocaal-instrumentaal concert, op de 2de zaterdag wordt kamermuziek uitgevoerd, de 3de zaterdag kent een koorconcert en de 4de een orgelconcert.
 
Aanvang 15:00 uur, tenzij anders vermeld.

Toegang € 12,- 
CKE-Pas € 10,-; CJP houders, studenten en jongeren tot 18 jaar € 5,- en t/m 12 jaar vrij toegang, tenzij anders vermeld.
4-strippenkaart is aan de kassa verkrijgbaar en kost € 40,-.

Zaterdag 2 maart 2024
Collegium Vocale Eindhoven o.l.v. Ruud Huijbregts eigentijdse passiemuziek.
Medewerking verlenen Willem Hörmann, orgel en Sil van den Hout, bariton.
Andriessen, Martin en Petr Eben
Verwonder u over de Nederlandse première van “The Sacrifice” van de
Tsjechische componist Antonín Tućapský op een tekst van George Herbert.
Het bijzondere aan dit 7-delige werk voor koor, orgel en baritonsolo is dat
het lijdensverhaal door Jezus in de ik-vorm verteld wordt en bij elk deel
eindigt met de woorden: “was ever grief like mine?” (Wie leed er meer dan
ik?). De passietekst klaagt de mensheid aan die een onschuldige ter dood brengt.
De hedendaagse en toch toegankelijke muziek met terugkerende motieven maken deze toonzetting tot een aangrijpend geheel.
Verder op het programma werken voor orgel van Andriessen (Premier Choral),
Martin (Agnus Dei) en Petr Eben (Molto ostinato) en voor koor Pange Lingua
van Kodály .


Zaterdag 16 maart
Passieconcert Via Crucis
Eindhovens Kamerkoor o.l.v. Arjan Veen Niels de Klerk, orgel
Dit passieconcert bestaat voor het grootste deel uit de Via Crucis van Fransz Liszt. Het is een van zijn laatste werken en is gewijd aan de 14 kruiswegstaties. Dit werk is zeer verstild en sober, waarin Liszt de grenzen opzoekt van de tot dan toe gangbare tonaliteit.
Voorafgaand aan de Via Crucis hoort u tweemaal de hymne Vexilla Regis (die ook deel uitmaakt van de Via Crucis) en tweemaal de hymne O vos omnes. De beide versies van de Vexilla Regis zijn van de hand van Pierre de la Rue en van Anton Bruckner. De hymnes O vos omnes zijn van Jan Dismas Zelenka en van Thomas Luis de Victoria. Luister en geniet van de gelijkenissen en verschillen tussen de composities. Tussendoor hoort u een passiewerk van Jeanne Demessieux op orgel.

Zaterdag 23 maart 2024
Tannie van Loon, orgel 
Werken van de Oostenrijkse romanticus Josef Labor en passie-koralen van Joh. Brahms.

Zaterdag 13 april 2024
Barok ensemble Venti Musicali met “Le Grand Siècle”, de tijd van Lodewijk XIV, de Zonnekoning.
Venti Musicali is in 2015 opgericht door organist Ad van Sleuwen. Hij musiceert samen met Catherine Hawkins, sopraan; Jac Peeters, tenor; Willemijn van Baar, traverso; Fien van Dingenen, blokfluit; Stephan van der Maas, hobo, bas; Silvia Schildkamp, fagot.
U hoort motetten van André Campra (Domine dominus noster, psalm 8; Jubilate Deo, psalm 99), Marc-Antoine Charpentier (Benedictus est) en Gilles Jullien (Motet de Sainte Caecille), afgewisseld met sonates van Joseph Bodin de Boismortier.

Zaterdag 25 mei 2024
Jaco van Leeuwen (Noordwijk)
J. Rheinberger, M. Reger, M. E. Bossi, T. Hagen en M. Dupré

Zaterdag 22 juni 2024
Jan Hoegee, orgel Joaquim Osorio, slagwerk
Dupré: Evocation; Paparousos: 2.2, Liszt: Ad nos, ad salutarem undam

Zaterdag 28 september 2024
Ruud Huijbregts (stadsorganist), orgel
Filmuziek, o.m. Interstellar van Hans Zimmer

Zaterdag 26 oktober 2024
Toon IJzerman, orgel

Zaterdag 23 november 2024
Laurens de Man, orgel

Muziek op YouTube

Willem Hörmann:
▶️ G. Robert: Prélude à l’Introït pour le premier dimanche de l’Avent (3:08)

Ruud Huijbregts:
▶️ Langlais en Boëllman

De drie orgels van de Sint Cathrien (53:42 opname Henk Kooiker):

Collegium Musicum Eindhoven

De geschiedenis van het Collegium Musicum Eindhoven gaat terug tot in de tachtiger jaren van de vorige eeuw. In 1988 werd de stichting Muziek in de Cathrien opgericht, met als doel het organiseren van concerten in de Sint-Catharinakerk. In 1997 volgde de fusie met de stichting Vrienden van het Orgel (opgericht in 1986). Sindsdien was de naam Stichting Kerkconcerten Eindhoven, medio 2012 omgedoopt tot Collegium Musicum Eindhoven. De belangrijkste activiteit van dit Collegium is de organisatie van de concertreeks “Muziek in de Cathrien”, die in Eindhoven en de regio een levend begrip is geworden. 

Bestuur van de stichting Collegium Musicum Eindhoven en organisatie van de concerten zijn in handen van vrijwilligers. De programmering van de concerten is het werk van een programmacommissie, bestaande uit professionele musici. Artistiek leider is Ruud Huijbregts.

 Deze organisatie is vertegenwoordigd bij of lid van de Brabantse Orgelfederatie.


Laatste actualisatie: 3 november 2020

De geschiedenis van de kerk

De St.-Catharinakerk is toegewijd aan de H. Catharina van Alexandrië. De voorganger van het gebouw wordt voor het eerst genoemd in 1340.
Deze laatmiddeleeuwse kerk was het middelpunt van een katholieke gemeenschap van 3000 zielen. Na de vrede van Münster van 1648 kwam de kerk in protestantse handen. 
Historie over de Eindhovense kerkhoven op deze website. 

 
De Sint-Catharinakerk in 1645 door Isaac van Ostade (Haarlem 1621-1649) gezien vanaf de Ten Hagestraat. Op de voorgrond de gekanaliseerde Gender.

 
De Sint-Catharinakerk op een gravure in 1738. Als maker van de prent wordt Jan de Beijer (1703- ±1785) genoemd.

In 1810 kwam de St. Catharinakerk opnieuw in katholieke handen. De kerk verkeerde in slechte staat en was te klein voor de groeiende bevolking van Eindhoven. Restauraties waren te kostbaar en uitbreidingen zouden niet voldoende ruimte opleveren. In 1857 besloot het kerkbestuur over te gaan tot sloop van de kerk; een veel grotere, nieuwe kerk moest op dezelfde locatie verschijnen. Onder het huidige kerkplein liggen nog resten van de oude kerk. Het deel van de oude kerkcontouren dat buiten de huidige kerk valt is in het plaveisel zichtbaar gemaakt. Ook zijn enkele aangetroffen grafresten onder glazen vloerplaten daar nu te zien.

 
Architect Pierre Cuypers ontwierp daarom de nieuwe neo-gotische kerk die in 1867 in gebruik werd genomen. 
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is de kerk tweemaal zwaar getroffen tijdens bombardementen. Het altaar-orgel werd daarbij vernietigd, terwijl het hoofdorgel grotendeels intact bleef maar wel te leiden had van weer en wind omdat grote delen van de gewelven waren ingestort. In de kerk zijn van de schade info-borden te bezichtigen. In 1947 kon de kerk weer in gebruik worden genomen.  
De Catharinakerk is een rijksmonument en eigendom van de gemeente Eindhoven.

Gebrandschilderde ramen
De kerk bezit een groot aantal glas-in-loodramen van na de 2e wereldoorlog, die een bezichtiging meer dan waard zijn.
De ramen in het front van de kerk zijn van glazenier Pieter Wiegersma. 
Charles Eyck vervaardigde de ronde roosvensters aan beide zijden van de dwarsbeuk en de ramen eronder, het Mariaraam naast het Maria-altaar, de zeven ramen in de kooromgang en de westelijke hoge ramen in de dwarsbeuken. 
Hugo Brouwer tekende voor de vier ramen in de zuidelijke zijbeuk en de twee aansluitende in de zuidelijke dwarsbeuk, het St.-Jozefraam bij de St. Catharinakapel en de twee ramen in de noordelijke dwarsbeuk en de aansluitende vier ramen in de noordelijke zijbeuk, de hoge ramen boven het priesterkoor en de oostelijke hoge ramen van de dwarsbeuken. 
De hoge ramen in het schip zijn van glazenier Toon Nynaber van Eyben.
De ramen in de St. Catharinakapel van Reymond Kimpe.



Beiaard
Het carillon in de noordelijke toren is een van de grootsten van Nederland.

Het interieur
Op het priesterkoor is nog een deel te zien van het oude altaar met beelden van de HH Johannes Chrysostomus, Athanasius, Augustinus en Ambrosius.

Hoog daarboven staan in nissen in de westelijke muur drie beelden: St. Catharina met rad en zwaard op de vertrapte keizer Maxentius, daarbij geflankeerd door twee engelen. Deze beelden waren eerder geschonken door de organist van de kerk, Hermanus Boex (1770-1845). Ze kregen bij de bouw van de nieuwe kerk van Cuijpers deze prominente plek boven het altaar. (Foto: kerkfotografie.nl)
In de kerk staan zijaltaren met beelden van de H. Maria en St.-Jozef, die beide door Charles Eyck zijn vervaardigd. Van zijn hand zijn ook een geglazuurd Heilig Hartbeeld en een geglazuurd kruisbeeld. 


In de zijkapel, die is toegewijd aan St.-Catharina, staat ook een beeld van haar. Deze kapel wordt onderhouden door de gelijknamige schuttersgilde, die er een kleine expositie heeft ingericht. 
Verspreid over de kerk staan enkele beelden, waarvan die van Onze Lieve Vrouw van Goede Raad van de kunstenares Joan Colette en St.-Catharina opvallen, beide achter in de kerk. In de noordelijke zijbeuk hangt een schilderij dat de aanbidding door de herders voorstelt. Dit werk wordt toegeschreven aan Abraham Bloemaert (1564-1651). De doopvont in de zuidelijke dwarsbeuk is van de 19de-eeuwse Belgische kunstenaar J.B. van Goof. Verder bezit de kerk nog een St.-Antoniusbeeld van Hendrik van der Geld, een Maria Goretti-altaar van Hugo Bouwers en een anonieme calvariegoep.


Nog een beeld van de heilige Catharina in de kerk. Zij wordt meestal afgebeeld met een gebroken rad (zie de beelden boven) omdat het rad brak bij haar foltering, maar ook wel met een zwaard terwijl zij keizer Maxentius, die haar terecht wilde stellen, vertrapt. Zij stierf door onthoofding, vandaar het zwaard. Meer over de heilige Catharina op wikipedia.

De bouw van de Catharinakerk.